“Just relax, we’ll move the scenery”. Dat was de slogan van de eerste cruisecompagnie waarvoor ik werkte. Geen zinnetje bevat zo de essentie van dit weekje Portugal aan boord van de MS Queen Isabel.
In Porto brengt men ons direct naar ons schip, aangemeerd aan Caïs de Gaia, de zuidkant van de Douro. Doordat Portugal qua tijd op GMT loopt, hebben we een extra uurtje, samen vier uur om te “flaneren” want dat is precies wat iedereen hier doet. Vanaf deze kade word je meteen weggezogen naar de fascinerend mooie zichten op Porto en zijn beroemde brug Ponte Luiz 1, gebouwd door Gustave Eiffel in 1877, met zijn herkenbare stijl door de typische boogconstructie. We wandelen vanaf hier over de brug naar de befaamde, wervelende, pittoreske wijk Ribeira, aan de overkant, onderaan de oude stad. Overal heerst een ongelooflijke ambiance met feestende mensen op boten en terrassen en met acts en straatverkopers die op de grond of in primitieve standjes allerlei waren te koop stellen. Maar wat een uitbundigheid. We zijn meteen in vakantiestemming.
Vooral de fotogenieke rabelos maken het plaatje af. Rabelos zijn traditionele Portugese boten, speciaal ontworpen voor het transport van portwijnvaten van de wijngaarden in de Douro-vallei naar de kelders in Vila Nova de Gaia. Ze zijn herkenbaar aan hun platte bodem en een groot vierkant zeil, waardoor ze geschikt zijn voor het navigeren op de grillige en soms ondiepe wateren van de Douro-rivier.
We lunchen met zicht op rivier, kades en de imponerende brug en slaan de uitbundige menigtes gade. Het is moeilijk kiezen tussen de Bacalhau (kabeljauw) en andere plaatselijk gerechten zoals Cabrito assado (geroosterd geitenjong) of de overal aanwezige Francesinha (een stuk vlees en ham met kaas en saus in de oven en daarop een spiegelei). Uiteraard met een glaasje lichte vinho verde. Dan nemen we de kabelbaan helemaal naar boven waar de Mosteiro da Serra do Pilar, een Augustijnenklooster (17de eeuw, Unesco) de stad overkijkt en ons dus op prachtige panorama’s trakteert.
’s Avonds varen we af naar een plek stroomopwaarts, want ons slaapcomfort zou duidelijk inboeten vanwege het feestgedruis op de kades van Gaia. Na een welkomstcocktail en een diner waarbij we de zeven Vlamingen tezamen aan tafel leren kennen: Rozemie, Gilbert en Léa en Gilbert en Marianne. Deze cruise is nl. een ééntalige Franse operatie. Maar dat deerde ons niet; temeer omdat we hierdoor nog eens 800€ p.p. uitspaarden op de verkoopprijs.
De directrice de croisière heet Milena Markovic van Servische afkomst maar met een perfect Parisienne accent. Ze heeft één helper Marin maar moet zowat op haar eentje alle aspecten aan boord managen.
Als ex-cruise director kijk ik het aan, want de job is compleet anders dan op zeecruises waar ik een cruise en social staff van zowat twintig man had. We zijn hier met een tachtigtal passagiers. Maaltijden worden bediend door vooral Brazilianen, waarvan onze Gabriël een toonbeeld van efficiëntie en elegantie blijkt. Soms is het afgewisseld met rijkelijke buffetten maar steeds met een rijke keuze aan lokale wijnen. Nadien vertoeven we op het bovendek waar een ideaal Atlantisch zeewindje ons uitnodigt tot naborrelen en waar een hele troep jonge Françaises tot ver na middernacht in het (ondiepe) zwembad liggen.
De volgende ochtend (dag 2) varen we af richting Régua. De betoverende vaart die vanaf het restaurant, de Lounge Bar en uiteraard het zonnedek ideaal kan worden waargenomen, blijkt een puur genot. Terwijl we in het zonnetje en in het zwembad zitten, lezen of dommelen, passeren we landschappen met wijngaarden en wijnhuizen op de flanken, kleine dorpjes en haventjes en vele bruggen. Telkens biedt elke kronkel ons een nieuwe verrassing. En soms met een stuk Douro Railway Line langs de oever. Ik zoek een woord voor de overtreffende trap van "genieten".
En dan zijn er nog … de sluizen. Hier “barrages” genoemd, vijf in totaal, dus deze reis tien passages. Op zich een spannende ervaring. Deze boten zijn blijkbaar allemaal gelijk qua grootte, want eens in de sluis is er nauwelijks ruimte over aan weerszijden en op het hoogste punt kan de kapitein soms tegen de onderkant van de brug leunen vooraleer te hurken. Soms moet de hele zonnewering eraf, soms inclusief de relingen en tweemaal mag je zelfs niet op het bovendek. Zoals bij de superlage, ijzeren brug Ferrados, die daar rechtstaand je zeker zou onthoofden.
De meest spectaculaire sluis is deel van de zwaartekrachtdam Barragem do Carrapatelo, lokaal bijgenaamd “El Catedral” en heeft een hoogte niveauverschil van 35 meter. Een indrukwekkende belevenis. Intussen worden ook lezingen gehouden door de geschiedkundige Yves Léonard, maar we verkiezen het zonnedek boven Magellaan en Columbus.
Na de lunch leggen we aan bij Peso da Régua, het hart van de wijnhandel waar we meteen het museum van de Douro bezoeken. We krijgen audiogidsen en onze vaste gids wordt Lydia, een Lisboeta (Lissabonner), die ondanks de warmte steevast in jeans en met een pulletje rondloopt. Rara. Volgens haar zijn Portugezen fundamenteel goedgelovig. Ze geloven in de goedheid van de mens, hebben weinig argwaan en zijn daarom zeer gastvrij. Hoewel, ik moet de eerste mens nog tegenkomen die zijn eigen bewoners niet als erg gastvrij beoordeelt.
Het is bloedheet: 40° tot 42°. Als we uitstappen, zegt de knappe receptioniste: “Bonne courage”. In het Museum van de Douro leren we alles over de wijnhandel van deze gebieden, opgenomen als Unesco werelderfgoed. Over het belang van de ondergrond hier, de temperaturen, de diverse cépages, de functie van de zon in combine met horizontale of verticale wijnranken terrassen op de hellingen, de rabelos, de immigranten-oogstwerkers (Brazilianen, Kaapverdianen en Mozambikanen) enz….
Dan vertrekken we richting Solar de Mateus, een kasteel en een echt Portugees barokjuweel (18de eeuw) met een rijke geschiedenis, bijzondere interieurs en prachtige tuinen met lanen vol bloemen en struiken, een voorbeeld van landschapskunst. Merites van de architect Nicolau Nasone. Het elegante landhuis, vlakbij Vila Real, staat ook bekend van op de cover van de ovaalronde bekende Portugese rosé met dezelfde naam Mateus.
Later worden we in een prachtige, familiale Quinta (wijnlandhuis), Casa dos Viscondes da Varzea, door de overdreven uitbundige, flamboyante Maria Cyrne welkom geheten. “Bedankt dat jullie gekomen zijn!” En wij stiekem denkend: natuurlijk, hoeveel zou dit bezoek haar opbrengen?
Het bezoek van het grote huis vertelt de familiegeschiedenis doorheen weelderig gedecoreerde zit-, eet- en werkruimtes.
Er is een avondmaal voorzien waarbij ze gedrapeerd in een kleurige, grote foulard (ze verkoopt ze hier, net als haar wijn) gesticulerend gaat showen bij alle gasten. Maar ik merk wel dat naast deze overkill aan vriendelijkheid zij zich tegenover haar personeel zeer bits, hard en bot opstelt.
Dan de terugkeer naar Pinhao waar het schip aan de wal blijft want we varen nooit ’s nachts. We zijn getuige van het wisselen qua ligging tussen drie boten. Deze liggen soms drie naast elkaar en dan moet je doorheen twee andere doorlopen tot op het eigen schip. Maar natuurlijk wie langst blijft liggen, moet het dichtst aan de wal blijven. Het is een wat grappige operatie… ’s Avonds vertoeven we wat in de friste binnen met muziek van pianist Americo.
Op dag drie zelfde scenario. In de voormiddag passeren we de barrages Bagàusta en Valeira om aan te leggen bij Pocino. Na de lunch is er een excursie voorzien naar een klein middeleeuws dorpje Castelo Rodrigo. Smalle, steile straatjes weliswaar met gevels en ramen in Manuelstijl, maar met deze hitte (wederom 40°) en een autocarrit van 75 minuten, neen, we geven dit een mis. Thuis wandelen we nl., eens de deur uit, meteen in betoverend middeleeuws en historische buurten. In de plaats varen we heerlijk naar Barca d’Alva, knal naast de Spaanse grens.
Dag vier is een anderhalf uur durende rit, een dagexcursie naar de pracht en praal van deze oude Unesco-stad Salamanca, o.m. bekend van zijn beroemde universiteit. Ook wel eens de “gouden stad” genoemd vanwege de warm-gele kleur van de gebruikte bouwstenen. We wandelen naar de majestueuze Plaza Mayor, een van de grootste pleinen van Spanje. We wandelen langs de Rua San Pablo via de Convento da San Estebàn en de Sala de Exposiciones Salina. Eens daar wordt er overgeschakeld naar een verplicht Spaanse gids en gaat het verder langs leuke, verkeersvrije straten en pleintjes. We zien de Casa de las Conchas met zijn overvloedige schelpmotieven tegenover de fraaie gevel van het Palacio Maldonado.
Dan passeren we de Universidad Pontificia, Clerecia en de Scala Coeli richting het hoogtepunt: de Cathedral Vieja en Cathedral Nuevo. Een bezoek aan de Universidad toont ons hoe het studenten- en docentenverhaal zich afspeelde eeuwen terug. De “nieuwe” kathedraal (16-18de eeuw) is verpletterend indrukwekkend, een mix van gotiek, renaissance en barok binnen een rijkelijk versierd geweld interieur en met een zeer fijne, fantasierijke gevel vol fijne beeldsculpturen. Erin werd (na een restauratie) een ruimtevaarder als anachronisme verwerkt. Het wonderlijke is dat we van deze kathedraal zomaar kunnen binnenstappen in de oude Romaanse kerk die door zijn nood aan uitbreiding en diverse omstandigheden, uiteindelijk tegen haar aangebouwd werd.
Na het plein met zijn bisschoppelijk paleis is het via de ruwe stadmuren nog slechts een korte wandeling voor de lunch, geserveerd in een oude bewaarde zaal in l’Hospes de San Esteban. We kunnen smullen van een divers, uitgebreid puur Spaans tapas buffet en lokale wijnen. Nadien wat vrije tijd voor de terugrit. Dankzij de schaduw in de hoge smalle straten verliep dit stadbezoek best dragelijk ondanks de warmte. Wel bijzonder om weten is, dat het hier in de winter gruwelijk koud kan zijn en weinigen moderne verwarming hebben.
’s Avonds stelt kapitein Ezequiel Marques zijn navigatiepersoneel voor (3 man) gevolgd door een heerlijk typisch Portugees dinerbuffet regionale specialiteiten, bereid door Chef Cayo, verrijkt met excellente Dourowijnen. Ik onthoud de Morcela fumada, een lekkere, gerookte bloedworst. Nadien volgt de ceremonie van de opening van een grote fles oude Porto Vintage.
Hoteldirecteur Riu en onze barman illustreren deze bijzondere manier van verwarmen en koelen, vastgehouden met een speciale tang, tot de kurk er vanzelf uitploft. En we mogen proeven à 6,5€ het glas, de moeite waard.
Dag vijf is terug een heerlijk Douro terugvaart naar Régua en met een excursie naar het, de Douro overkijkende, etablissement van Sandeman waar we alles over de verschillende soorten bereidingen en smaken van porto leren, gevolgd door een proeven van ruby (jong, robijnrood) en de oudere tawny (meer verdoezelde kleur), wit en rood. Ik leer ook dat witte porto met tonic in deze streek vrij populair is, de zogenaamde Sandeman Splash. Het embleem van Sandeman verwijst niet naar Zorro, maar staat als merk voor de combine tussen de Spaanse sherry en de Portugese porto. De hoed verwijst naar de Spaanse sombrero, de mantel naar de typische studentencape alhier.
Het uitzicht van hierboven is prachtig, neerkijkend over de, met druivenranken aangeplante valleien, slingerende Douro. Dan gaat het naar Lamego met zijn indrukwekkende kathedraal uit de 12de eeuw maar door zijn vele verbouwingen uiteindelijk erg eclectische qua stijlindrukken. Na het bezoek aan het lokale museum vol beeldhouwwerken, schilderijen en allerlei andere artefacten, keren we terug naar ons schip met ‘s avonds een optreden van een folkloregroep die ons met zang en diverse artisanale instrumenten in een Portugese stemming moet brengen.
Dag zes. We varen richting Porto. Net na de lunch is het volop genieten van de aankomst, eerst onder de vele bruggen en dan de rondvaart tot bijna aan de monding waar we kunnen draaien om dan terug aan te leggen aan Cais de Gaia. Een bus brengt ons tot aan het centrum boven, vanwaar wij dan afdalen doorheen de prachtige, oude binnenstad (Unesco) en zo terugwandelen naar het schip. Een tocht vol sfeer, ontdekkingen en hoogtepunten. Ik fotografeer me te pletter bij bruggen, monumenten, uitzichten, azulejos, bebloemde balkonnetjes en steegjes. Eerst is het aan de kathedraal Sé, een Romaanse vestingkerk (herbouwd in de 17-18de eeuw) en omzoomd door twee pleinen die prachtige zichten bieden op de rivier, de daken en kerken in de verte. Het merkwaardige treinstation Sao Bente telt binnenmuren met wel 20 000 azulejos, die bekende blauwe tegeltjes, die hier de geschiedenis van Portugal weergeven.
Via de winkelstraat Rua de Flores gaat het naar het beursgebouw, een nationaal monument. Het biedt bijzondere ruimtes waaronder het Moorse salon (geïnspireerd door het Alhambra).
Later wordt nog maar eens een wijnproeverij aangeboden in de kelders van Calem vlak bij het schip. ’s Avonds vindt nog een fadoconcert plaats. De hartbrekende nostalgische songs van de zangeres brengen ons in the mood voor een diepe slaap (ook mede vanwege het vele wandelen vandaag).
Dag zeven. Wat een verschil. Na vier dagen tussen de 38° en 42° maar gisteren slechts 28-32°, wordt het vertrekken op een licht mistige morgen met amper 20°. Even wennen. Al gaat dit naar een best verteerbare 28° voor onze excursie naar Braga, “het Rome van Portugal” en Guimaraes. Voor we Braga, dat al bestond in de Romeinse tijd, bezoeken, houden we halt bij het Sanctuario Bom Jesus do Monte. Op de top van een heuvel staat de Basilica of Sameiro, een belangrijk bedevaartsoord (na Fatima) met een enorme, weelderige barokke trappengalerij er naartoe, bestaande uit 573 trappen en zeventien tussenterrassen vol symbolische fonteinen, allegorische standbeelden en barokdecoraties. Er is wel een treintje dat geheel sustainable op watergewicht werkt, maar het leek niet in gebruik. Maar wat een paradijs voor fotografen. Standbeeldjes en bloemperken en dus voor- en vergezichten en genoeg diepteperspectief met de stad Braga in de diepte.
Vanaf de Portal Nova in Braga, bekend voor zijn uitzonderlijk patrimonium en belangrijk religieus centrum, maken we een korte wandeling langs vele kerken en historische gebouwen. Het hoogtepunt is tevens het symbool van de stad, nl. de 12de -eeuwse kathedraal Sé, Romaans en daarmee de oudste van het land. Binnenin bevat het echter een letterlijk oogverblindend interieur vol klatergoud en verrijkt met duizelingwekkende barokversierselen. Het goud spat ervan af, vooral rondom het werkelijk spectaculair barokke dubbele orgel aan beide zijden. Wat een bombardement van letterlijk oogverblindende ornamenten! Een beetje verder komen we aan de bloemtuinen van Santa Barbara, wat kleurige plaatjes oplevert.
Na de lunch in Villa Galé, een gerestaureerd hotel, rijden we naar Guimarães, geboortestad van Afonso Henriques, de eerste koning van het land. Het middeleeuwse centrum blijkt erg goed bewaard. Aan het Olijfboomplein met de kerk van O.L.V. van de Olijfboom, bezoeken we het paleis van de hertogen van Braganza. Ik profiteer nog wat van een frisse pint op het rijkelijk be-terraste plein. Voor de terugkeer maken we nog een vreselijk hard toeterende, massale betoging van truckrijders mee. Eens terug, afscheidscocktail, diner en inpakken. Morgen vliegen we terug.
Comments