top of page
Foto van schrijverWim Van Besien

Fascinerende rondreis Rajasthan, land van de Maharadja’s (maart 2020)

Bijgewerkt op: 21 nov.

Fonkelende paleizen, fotogenieke armoede en kleur, kleur, kleur en geur

WOENSDAG 4/3: naar Delhi

Met Aeroflot vliegen we via Moskou naar New Delhi, waar we ’s nachts aankomen, slingers krijgen en een transfer naar het hotel Crowne Plaza Okhla 5*. Hartje nacht maar het lijkt wel dag, de drukte en bezigheid. Niet normaal. Langs het hele parcours, kleine en grote, leven en wonen naast de weg, mensen in de meest onmogelijke constructies met een golfplaat, wat houten planken, stukken plastiek, jute, doek, karton. Je houdt het niet voor mogelijk. In het hotel gaan we meteen ont-jetliggen.


Aeroflot: online check-in dat is handig natuurlijk, dan krijg je je ticket met een bijlage op je iPhone. De QR-code kan je dan gebruiken vanaf je smartphone. Nee hoor, Aeroflot wil daarvan een printed version. Dus toch papier. Hoe denken ze dat reizigers dat kunnen doen of reizen Russen altijd met een portable printer of zo?

DONDERDAG 5/3: New Delhi

Na te weinig slaap volgt een dagexcursie om dit Delhi (20 miljoen inwoners) te ontdekken. “Ik ben uw gids Boedie, als ik goed mijn best doe, word ik misschien Boeddha”. Qua startup humor voor deze nog-niet-echt-wakkere mens niet bepaald nen goeien.


De stad bestaat uit Old en New Delhi en werd gesticht in 1639 door Mogolkeizer Shah Jahan, de bezieler van de Taj Mahal. Mahal betekent paleis in zijn ruimste betekenis. De smog maakt het hier tot een van de ongezondste steden ter wereld.

We bezoeken de Jama Masjid of Vrijdagmoskee (1654) de grootste in India met drie toegangspoorten, eenvoudig qua stijl in rode zandsteen met ingelegd zwart marmer. Er zouden tot 25 000 gelovigen op het binnenplein kunnen. Maar het attractiefste vind ik het uitzicht over de stad vanaf die hoogte met dan onderaan die krioelende prullen-en-van-alles plekjes vol karakteristieke geklede- tot soms bijzonder haveloos uitgedoste Indiërs.

De Raj Ghat, het mausoleum van Mahatma Gandhi, is werkelijk merkwaardig. Een sereen, laag-horizontaal park met eeuwig brandende vlam, sober in zwart marmer en met overal orchideeën en beroemde spreuken van de man. Niet glorieus superieur verticaal zoals zovele eremonumenten aan grootheden. Nee, dit is in lijn met de man. Harmonieus, kalm, eenvoudig, rustgevend.

's Namiddags bezoeken we Raisina Hill, waar het parlement, de senaat en het presidentieel paleis de grootsheid van het Britse Rijk, toen onder King George V (1911), moesten weerspiegelen. Via de grote boulevard rijden we door tot India Gate, een soort mini Arc de Triomphe met de namen van o.m. 70 000 soldaten gestorven in W.O.1. Ten slotte bezoeken we de Sikh tempel Gurudwara Bangla Sahib vol gouden koepels in ditmaal wit marmer. Sikhs maken hier slechts 2% van de smeltkroes aan religies uit. Sikhs knippen hun haar nooit en wikkelen die in een tulband van wel zeven meter stof. We besluiten dit stadsdeelbezoek met een cyclo riksja-rit doorheen de wijk Shandni Chowk in de oude stad, die zwelgput van toeterende wagens en brommers, tuktuks, riksja’s en kraampjes met van-alles-en-nog-wat.

Wat een verwondering: zoveel klank en stank. Stof en fuck off. Maar wel geuren en kleuren tot in de gloria. Een tuktuk is gewoon een aangepaste, veredelde Vespa. Het Italiaanse merk Piaggio van Vespa’s, doet hier gouden zaken. Al die tuktuks zijn van dat merk. Maar qua claxonneren laten de Indiërs de Italianen een poepje ruiken. De claxon blijkt het belangrijkste rij-element hier. Stuurkunst blijkt wriemelkunst. En o ja, verkeersborden hebben nut! Dus! Negeer ze!

Files over dichtslibbende 4-5 baanvakken in het midden van New Delhi. Wacht eens, de oplossing is toch niet 6-7? Want al wat enigszins kan rijden of enigszins genoeg opgelapt is, ja, die gaan er voor.

Schrijnend is, altijd aan kruispunten, dat terwijl je wacht, bedelaars of rotzooi verkopende sjoemelaars je auto bekruipen om gelijk wat te verpatsen: een slokje water, zakdoekje, een geamputeerde arm die schooit… Leren neen zeggen is telkens een innerlijke slechtgevoel operatie, hoewel je weet dat, zinloosheid, oplossing, … Ach, we kunnen het wereldleed nooit vatten, en elke mens is… Ik geraak er niet uit.

De indrukwekkende, prachtige “overwinningstoren” Qutub Minar, 820 jaar oud, 73 meter hoog met vijf verdiepingen, is een soort licht hellende minaret, met reproducties van verzen uit de Koran versierd. Het werd vele malen gerenoveerd na aardbevingen en blikseminslagen. In de omgeving liggen de ruïnes van een moskee en een mausoleum vol mooi beeldhouwwerk in allerlei roodbruine kleuren. Deze UNESCO-site is een indrukwekkend hoogtepunt. We ronden af met het Rode Fort Lal Qila, symbool van de Mogolperiode (1648), geregeld leeggeplunderd. Het heeft stevige vestingmuren, een audiëntiezaal en keizerlijke appartementen. Boven op de tuinmuren kruipen kleine aapjes rond. In Agra zullen we ook zo’n Rode Fort bezoeken, veel mooier en groter.


VRIJDAG 6/3: Delhi – Mandawa

Kennismaking met onze gids Sumeth en onze chauffeur Bharat (niet Borat!). Sumeth heeft, sorry, een gezicht dat aan een zware crimineel doet denken. Erger is zijn Engels en onduidelijkheid, meermaals een pijnpunt. (foto hieronder is niet onze gids).

Wat me dus verwondert is dat het Engels van de meeste Indiërs zo slecht verstaanbaar is, gezien hun toch wel Brits koloniale verleden. Je bent zelfs beter af in Indochina, is mijn gevoel. Een voorbeeld, de hotelreceptioniste mompelt: you pay vacation card? Ik versta er niks van. Ze bedoelde: you pay by cash or card.


We starten vandaag met een superlange rit van zeven uur voor 270 km, richting Shekhawati, de noordoostelijke regio in dit Land der Koningen (Rajasthan) naar het kleine stadje Mandawa, langs krakkemikkige, nou ja, wegen met kleine dorpjes in een meer en meer verschralend landschap, maar vol bedrijvigheid langs de baan met de verkoop van meestal groenten en fruit waaronder veel bananen, kokosnoten en granaatappels.


Op de route zijn er soms kleine stukjes “snelweg”, tolwegen zelfs, en ja uitgerekend daar loopt een verloren betoging of zoiets. Maar tolwegen? Vergeet wat u zich erbij voorstelt, er blijven gaten in de weg. Niks houdt zelfs camions met pakweg ladingen kinderen tegen. Snelweg of niet, erlangs groeien en bloeien de standjes met santenboetiek. En we komen religieuze optochten tegen, protestoptochten, een camion met een reuze disco brulradio. Mindblowers hoor. En die heilige koeien op de weg, dat leerde  mij ooit al Suske en Wiske. Maar het is echt geen stripverhaalverzinsel hoor.

Mandawa, een klein feodaal prinsdom, is een oord bekend voor zijn haveli's, indrukwekkende  mini-paleizen die in de 18de eeuw door rijke kooplieden werden gebouwd. Deze typische woningen zijn uniek versierd met talloze muurschilderingen. De stad wordt beschouwd als een openluchtkunstgalerij met deze onnoemlijke residenties uit de 18de eeuw, huizen van rijke handelaarsfamilies vol wervelende fresco’s, geschilderd met goed bewaarde natuurlijke pigmenten. Religieuze, aardse motieven, of verhalen over legendes of portretten. We dineren en overnachten in het hotel Vivana Culture Hotel 4*, een betoverende plek.

Wat een welkom. We moeten een hellinkje op naar een grote poort.

Een man in een folkloristisch kostuum speelt een verwelkomingsmelodie op een mij raar, onbekend instrument. Pas binnen, dwarrelen opeens rozenbloemenblaadjes over ons en dan staan we paf van de schoonheid van deze binnenplaats, een orgie van verfijnde sprookjesachtige architecturale kronkeltjes en balkonnetjes, vol met wegdromende, betoverende muurschilderingen. Komt daarbij de hoteleigenaar die acteert alsof we zijn eerste en enige ooit gasten zijn die hij

ontvangt. Het is echt wat. Onze kamer lijkt op het eerste gezicht op een cel met zijn zware deur en een immens groot slot. De weg ernaartoe loopt via binnen patio’s, trappen en overal roze muren en ornamenten. En zelfs hier en daar vintage plakkaten en oude modellen van rijtuigen. Geen idee waarom, maar ik sliep zowaar nooit zo diep.  Eén ding is zeker: haveli’s zijn sprookjes, super authentiek maar out-of-your-mind en ver van onze leefwereld.

Ontzetting: Hindoestan (oude naam voor Indië) begint met anti-coronamaatregelen. Een Duits gezelschap wordt in ons hotel geweigerd omdat één van hen een Italiaans paspoort heeft hoewel hij al lang in Duitsland woont. Want in Italië woekert op dat moment in de media het virus spectaculair. Het betekent dat ze moeten ‘s nachts terug naar Delhi zeven uur rijden om hem te laten testen. Wat een geluk dat Nella nu een Belgische reispas heeft.


ZATERDAG 6/3: Mandawa – Bikaner

We worden wakker met rotweer en erg heftige regen. We besluiten het bezoek van enkele haveli’s over te slaan want de rit naar Bikaner belooft veel vertraging en hindernissen op te leveren (190 km, maar dus vele urenlang). De massale regenbuien hebben onze hobbelige reisweg onberijdbaar gemaakt, wat een stuk omrijden betekent. Soms doorheen diepe plassen die tot aan de rand van onze deuren komt. Superspannend. En dan die wirwar van rijtuigen en camions in alle richtingen die er door- en langsheen willen op sommige stukken nooit aangelegde straten. Wat een avontuur. We lijken meer te zwemmen dan te rijden. Maar het schijnt onze chauffeur niet te deren. En al dat slijk. Redelijk apocalyptisch.

Godzijdank stopt de regen na een tijd en alles klaart meteen op. Het landschap wordt steeds dorrer, bruiner, beiger maar wel met stukken waar de rijken kunnen boren naar tot 170 meter diep grondwater en zo contrasterende groene gewassen telen in deze voorlopers van de Thar-woestijn.


Heilige koeien en straathonden slapen soms in het midden van de weg, als zij niet constant de straten aan het oversteken zijn. Het lijkt wel een nationale sport. En die koeien, tja wat een verschil met de Belgische koeien. Indische hebben zo een bultlap of een lange huiglap aan hun keel en ze zijn altijd mager. Kortom, Belgische koeien hebben een ‘dikke nek’. Hier en daar spotten we al eens een dromedaris als lastdier voor een of ander kar

of gespan. Het lijkt alsof koeien alleen maar op de openbare weg vegeteren. Maar waarom besluiten honden om uitgerekend in het midden van een kruispunt een dutje te doen. En als een groep geiten of schapen of whatever de weg over moeten, blijken ze gewacht te hebben tot wij eraan komen. Een benzinestation bestaat uit een barakje met slechts twee mannen: eentje tankt, de andere casht. Life can be easy.


Ik vraag mijn begeleiders hoe het zit i.v.m. autoverzekeringen, rijbewijzen, wat bij een accident en zo.

Wat ze ook zeggen, het is compleet onduidelijk maar o lala, het blijkt wel een heikel thema, to say the least. Langs de weg hangen er grote billboards met foto’s van studenten waarbij staat: geslaagd met 93% en zo. Mooi, want bedoeld als aansporing voor jongeren om te gaan studeren. Niet echt een evidentie in dit land. Een fenomeen: jonge studenten worden opeens flonkerende sterachtige rolmodellen.

Slechte wegen en toch veel pruttelend verkeer van alle mogelijke (nauwelijks) voertuigen die van alle kanten tegelijk komen inritsen. We passeren bij Narnaul een enorm beeld van Hanoeman, een Hindoe-apengod. Uit die vele Hindoegoden zal ik wel nooit wijs geraken…


Ik probeer me in te wijden in deze Hindoecultuur van rare havelozen tot Mottige Moefti’s. Shiva is die blauwe met goud die fluit speelt, Ghanesha die olifant met diverse slurfen, verder heb je Vishnu, Krishna, “het kwade oog”, allemaal een compleet onbegrijpelijke wereld voor ons Westerlingen. Ooit las ik Siddharta van Hermann Hesse. Ik herinner me er nu niks meer van.


We passeren nog meer Hindoetempels, soms met omgekeerde swastika’s, even slikken, maar ze blijken te staan voor geluk en voorspoed. Kale dorpen, verlaten huizen, vervallen gebouwen, depressieve, schrijnende armoedetaferelen. De schrale landbouwmogelijkheden leggen de vlucht naar de stad uit. Die stad die daarentegen uiteenbarst en niet eens oplossingen biedt. Integendeel, vind ik.


Merkwaardig is dat op alle grote voertuigen stickers hangen met: Blow your Horn. Wat betekent: Claxonneer! Kortom, toeteren wordt aangemoedigd als een soort alternatieve ‘het zal wel’ oplossing voor het overal links of rechts of tussenin inschuiven.

Na aankomst bezoeken we de stad Bikaner, waaronder het fort van Junnagarth, gebouwd in de 15de eeuw als een heus arendsnest, anderhalve kilometer buiten het centrum, hoewel niet eens op een heuvel. Zowat vijf hectares groot bevat het diverse architecturale stijlen, omdat zestien generaties heersers telkens hun eigen ‘terrein’ bijbouwden. Het geheel is vooral opgetrokken in rode zandsteen en marmer maar rijkelijk gedecoreerd met goudkleurige zandsteen. Het complex zit vol leuke binnenplaatsjes en balkonnetjes in de lokale stijl. Er zijn wel zeven poorten en overal zitten er Hindoe- en Jaïn tempeltjes. Een ervan, de Bhandasat Jain tempel (1514) is duidelijk in Rajputana-stijl opgetrokken, met die unieke met bloemarabesken gekerfde pilaren, muurschilderingen en al dat bladgoud. Op een andere poort zien we inslagen van kanonskogels, stille getuigen van een van de laatste veldslagen. 


Surprise... nieuwe government rules. Ook in Bikaner. Alle toeristen moeten nu, ook wij, corona

getest en onderzocht worden door een dokter, ook al ‘omdat België vlak bij Frankrijk is dat vlak bij Italië ligt’. Uiteindelijk wel nog een grappig moment. Een medisch team van vijf, met mondmaskers en stethoscopen, doen iets met onze vinger. Dan meten ze onze koorts en vragen hoe we ons voelen. We mogen binnen.


Nadien maken we een ritje per tuktuk door de pittoreske bazaar en aansluitend een erfgoedwandeling in de oude stad, kuierend door de nauwe straatjes waar we enkele eeuwenoude obsederend rijk-mooie haveli’s bezoeken, zoals de Rampuria haveli, met verfijnd houtsnijwerk. Onwerkelijk. We overnachten in het uitgestrekte Vesta Palace 4*


ZONDAG 7/3: Bikaner – Jaisalmer

Op naar Jaisalmer (330 km) het perfecte voorbeeld van een typisch versterkt fort in de woestijn en een verplichte stop voor de doortrekkende karavanen met opium en kruiden. Deze “gouden stad”, vanwege de veelkleurige zandsteen gebouwen, ligt aan de rand van de Thar-woestijn en controleerde ooit de handel tussen India en Pakistan.  Onderweg nemen de volgestouwde vrachtwagens met goederen of zelfs mensen nog toe, waggelend over de bobbels in de weg. En weeral die koeien die op hun gemak, uitgerekend als wij aankomen, op hun dooie gemak de baan oversteken. En uiteraard gebeuren er soms ongelukken, maar je gelooft het nooit, er is hier een koeienhospitaal waar gewonde dieren de beste verzorging krijgen en indien ongeneesbaar een gegarandeerd pensioen in deze instelling. 650 koeien leven er, verzorgd door zeventig mensen, alles betaald door donaties van Hindoes en zelfs niet-Hindoes.


We overnachten in het klassevolle hotel Rawal Kot 4* met kamers rond een mooie binnentuin en

een zwembad, van waar overal een prachtig uitzicht op de impressionante oude stad met zijn fort. Je kan er ook verblijven in super-de-luxe glamping tenten. Voor de spectaculaire oranjekleurige ondergaande zon moeten we niet eens naar het toeristische Sunset Point, een crematieplaats en perfect sunset viewpoint. We zien nl. hetzelfde vanaf het zwembad van dit heerlijke hotel.


In ons hotel komen een vader en zijn zoontje, traditioneel gekleed, een mini puppet show opzetten. Als opwarmlokkertje wordt er wat muziek gespeeld. Het jongetje zit en wordt begeleid door getrommel en nog zowat. Maar we zagen zoiets al voordien. Wat moet je doen? Ze vernamen allicht dat we Belgen zijn en zingen op Indische wijze opeens Frère Jacques. Ze insisteren: kom naar onze show, only five minutes. We zijn de enigen. Wat moet je doen? Want het gaat erom geld af te schooien natuurlijk. Trouwens, je kan hier nergens plassen of je handen wassen of er komt een man met een servetje op je af ter afdroging, maar dan volgt natuurlijk snel die uitgestoken hand. We doen het.


MAANDAG 8/3: Jaisalmer

Vandaag beginnen we met een uitgebreide wandeltocht door de middeleeuwse stad Jaisalmer, ook wel bekend als de "Heuvel van Jaisal", genoemd naar een Rajput-koning uit de 12de eeuw. De stad doet een beetje denken aan Carcassonne, met onderaan de lagere huizen in een wirwar van steegjes vol eetgelegenheden en winkeltjes, die een sfeer van duizend-en-één-nacht oproepen. De Rajputs, ooit een machtige en rijke kaste van landeigenaren, waren historisch gezien zeer invloedrijk van de 7de tot de 15de en 17de eeuw.

We bezoeken het Paleis van Maharawal met talrijke mozaïeken en schilderijen, weer enkele haveli’s, indrukwekkende Jaintempels (12-16de eeuw) en zo meer. Dit fort, dat 76 meter boven de onderstad uittorent, is een stad op zich. De Maharadja’s leefden er met hun huishouding, de brahmanen (priesters) en de Rajput (krijgers en koningen), allemaal de hoogste kaste dus. Ooit 5 000 maar nu nog 4 000 inwoners tellend. Het heeft een versterkte muur van wel negen km lang met 99 bastions (17de eeuw). We vervolgen onze wandeling doorheen de bazaar en langs vele mooie haveli's met prachtig uitgewerkte balkons. Het is heet. Een Kingfisher bier is meer dan welkom.

 

Gadisar Lake is dan weer een ander, vrij idyllisch oord. Dit aangelegde waterbekken kent een aantal kleine paviljoentjes waar Maharadja’s koelte zochten. De centrale toegangspoort heet Timon Ki Pol (14de eeuw) genoemd naar een courtisane, waar je dus letterlijk onder haar benen doorloopt. Om het schandaal te vermijden werd er snel een tempeltje opgebouwd. 

’s Avonds wacht ons een magische avond in Sam (40 km ver) in het hart van de Thar-zandwoestijn vol duinen en dorre rotsen. Dit is een toeristische plek maar best leuk met overal dromedarissen met bezoekers die rondrijden tussen die impressionistische duingolven, foto’s nemen en wachten op de zonsondergang boven de woestijnhorizon. Ik ploeter op mijn fluimende, brabbelende, floeberende kameel doorheen het mulle zand. Mijn vriend blijkt Michael Jackson te heten. Maar ik noem hem Trophy. Heb je ‘m? Hij blijft brubbelen en fluimen dat het geen naam heeft. O, en… een kamelenscheet. Ik wil er niet te veel drama over kwijt. Laat ik het ‘een bijzondere ervaring’ noemen.

Uiteindelijk is het best een memorabele kameelrit en, na de zonsondergang, op weg naar de

folklore-arena, word ik door mijn driver getrakteerd op een wilde hobbeldebobbel kamelensprint. Het showspektakel vinden we maar niks en de hapjes povertjes. Maar het woestijnmoment levert ons de vriendschap en vele foto’s op van een Indische familie die we, echt waar, later op de reis nog een paar keer zullen tegenkomen. Ze zijn verzot op foto’s nemen met mijn blonde Nella. Enkele hartverwarmende momenten met de kinderen en de familie kruiden deze avond.


DINSDAG 9/3: Jaisalmer – Jodhpur

Rit naar Jodhpur (vijf uur rijden), waar we in de namiddag de "blauwe stad" omwille van zijn blauwe huizen, gaan ontdekken. Onderweg leer ik weer veel bij. Stedennamen eindigend op PUR waren origineel Hindoenederzettingen. Eindigend op PAT Moslim. Het meest voorkomende camionmerk is Tata, een Indiaas merk. Tussenopmerking: ons Kuifje (Tintin) heet hier ook Tata. In een gesprek over Bollywood hebben we het over de film PK (Peekay) bijna volledig in Brugge gefilmd. Onze begeleiders kennen de film, in Indië een enorme hit.


De stad Jodhpur (tweede grootste van Rajasthan, na Jaipur) ligt midden in de woestijn aan de voet van een fort. Het verschijnt als een troostende oase voor reizigers die net de woestijn van Thar hebben overgestoken. De oude stad is omgeven door een muur met zeven poorten, gebouwd rond het midden van de zestiende eeuw, met een omtrek van bijna tien km, die ook tegen het zand beschermt.

Hoogtepunt is het prachtige Mehrangarh Fort (1460), genoemd naar de huidige eigenaar, de

Jodhpur Maharadja, gebouwd op de top van een heuvel, 125 meter hoog. Dus met een schitterend uitzicht op de stad, opent het met een opeenvolging van zeven monumentale poorten, met Jai Pol als hoofdingang waar we weer een routine corona controle ondergaan. Het complex is zowat 5 km² en straalt de power van de oude machtshebbers uit. Op een van de Iohapols (ijzeren hekken) ontdekken we de handafdrukken van de weduwen van Maharadja Man Singh die zich offerden op zijn brandstapel in 1843. En de scherpe ijzeren pieken waren er ter verdediging tegen de olifanten van de vijand. Onder een lange helling met verschillende monumentale poorten, gaan we verder. Gelukkig kunnen we met een reuzenlift naar het fort, dat verschillende paleizen, tempels en musea herbergt, een waar doolhof van gangen, trappen en binnenkoeren. We zoeken onze weg langsheen de vele binnenplaatsen, omringd door paleizen en tempels met bijzonder gebeeldhouwde gevels en heerlijke uitzichten.

Het museum van het fort bevat vele artefacten zoals wapens, sabels, zwaarden, dolken, kleine geweren, palanquins en Howdah’s, dat zijn capsules en tuig voor compartimenten waarin mensen konden zitten op olifanten. Veel kamers bevatten verzamelingen van miniaturen en de Takhat Mahal-kamer is ingericht met spiegels en schilderijen met gekleurde glazen bollen opgeknoopt aan het plafond en de "Taj Jankhi" bevat een verbazingwekkende verzameling van koninklijke wiegen, kledij, meubilair en muziekinstrumenten. Dan volgt nog een bezoekje aan Jaswant Thada, het koninklijke mausoleum in wit marmer van Maharadja Singh II, gebouwd in 1899. We overnachten in Fairfield by Marriott 4*.


Vandaag is het Holi-Phagmo, dit feest in maart is een soort lokaal equivalent van ons Pasen. Morgen zullen we allerlei festiviteiten rond vuurtjes,

muzikale uitspattingen en het folkloristische gegooi met kleurpoeder naar elkaar, meemaken. Videolink. Dat levert hier en daar merkwaardige effecten op en grappige gezichten van met kleurstof doordrenkte, vooral, jongelingen.


WOENSDAG 10/3: Jodhpur – Ranakpur – Udaipur

De rit richting Udaipur (280 km) wordt letterlijk gekleurd door de esbattementen zojuist beschreven. Het levert heerlijk bijzondere foto’s op.

Het gaat langs wegen vol met acacia's, bronnen en vrouwen met gouden of zilveren kannen op hun hoofd. In Pali eet ik de huisspecialiteit, een ongelooflijke Dhal Makhani, een volkoren zwarte linzenstoofpotje met homemade romige ghee (gekarnde boter). We bezoeken er in Ranakpur de Jaïn-tempels, die zich lijken te verstoppen in het Aravalli-gebergte, een groene oase vol flora, leven en tijgers. Geen enkele tijger gezien. Apen daarentegen! Maar we laten ons aangenaam verrassen door de schoonheid van deze streek!

De grootste tempel is gewijd aan Adinath, gebouwd in 1439. Het is een van de vijf Jaïn pelgrimsoorden. Het zit vol opvallende koepeltjes, gewelven en shikhara’s (typische jaïntorentjes). Het geheel wordt ondersteund door 1 444 lichtgekleurde marmeren pilaren. De marmeren gewelven zijn op een buitengewone manier uitgehouwen en domineren de 29 kamers. Alle pilaren zijn volledig gegraveerd, geen enkel is identiek. De doorheen de tempel, met zijn vele onderlinge kleinere tempeltjes, elk verschillende goden erend, ceremonieel, sacraal rondlopend in verblindend vlekkeloos wit geklede gelovigen met mondmaskers, maakt het a.h.w. bijna buitenaards.


Deze religie belijdt het niet doden van dieren. En dat gaat soms erg ver, zoals mondmaskers dragen om geen insecten in te slikken, tot de vloer vegen vooraleer erop te stappen om er zo geen te doden. Ook het dragen of gebruik van leder is verboden, want afkomstig van dode dieren. Ze zijn uiteraard fundamenteel vegetariër. Het is ook de godsdienst van ascetisme, vrede, harmonie en respect voor de natuur en levende wezens. Het prediken voor vrede lag via deze godsdienst aan de basis van Gandhi’s geloof en levensfilosofie. Zie ook rust en balans, ayurveda, enz…


We laten deze tempel, symfonie van pilaren in wit marmer met overal de intense geur van

wierook achter ons en rijden door naar Udaipur, een stad met smalle levendige straatjes, kleine huizen, balkons en kleine ramen.  Ondertussen blijven we overal sporen van het Holi Hindoe feest zien (kleurpoeders all over the place of pakweg restjes in het haar van een kamermeisje of kelnerin).


We kunnen niet alles doen en laten het Kumbhalgarh Fort (15de eeuw) voor wat het is en manoeuvreren verder langs ravijnen en dichte jungle door de bergen vol baboons, aapjes met een hele lange staart en bomen vol vleermuizen. We stoppen bij een fotogeniek tafereel van een ossenspan met een oude getulbande man. Ze draaien rondjes om een watermolen aan te zwengelen. In de streek wordt ook sandelhout gewonnen, gebruikt als wierook, in cosmetica en bij de rijken als duur brandhout bij hun crematie. We betreden Mewar, regio in Zuid-Rajasthan.


Even enkele beschouwingen over Indiërs en hun gewoontes. Een bende lokale, springende en

joelende kinderen rondom je, is altijd leuk. Maar als ze maar één woord kennend, voortdurend “money money money“ roepen, is de pret er rap af. De deur openhouden ongevraagd, een vragende blik, alle services worden je uit de hand genomen, sluimerend vriendelijk zitten kijkend een toneeltje opvoerend. En dan het schooimoment: gewoon blijven staan met die blik van “ik vraag niks maar komt er nog wat”? En als je iets geeft, volgt gegarandeerd een boze blik die uitdrukt: “Is dat alles?” Met een zeer duidelijk afkeurende lichaamstaal. Tof is anders en ik begrijp dat ze er vanaf hangen maar bij tafelbediening zit al service doorgerekend en ik weet niet hoeveel taks op de rekening.

Mensen zoeken geld te verdienen door de nood te zien van toeristen. Tot in het absurde. Zoals de weg tonen naar het toilet, uitgerekend onder een bordje “Toilets” en dan een fooi vragen voor die dienst. Trouwens ‘toilets’ dat begrijpt iedere reiziger. In de Verenigde Staten is het woord restrooms even wennen, maar in Indië zijn het plots washrooms. Dus plassen is hier wassen. Kelners moeten leren een beetje vrijheid laten. Als ze om je heen zwerven, loerend om iets af te ruimen, bij te schenken of servetjes toe te stoppen, dan voel ik me al snel bekeken. Een kelner wordt dan een soort sergeant surveillant, constant stijf ijsberend, met de handen op de rug, je in de gaten houdend. Niet gezellig. Ook al hebben ze meestal niks anders te doen. Videolink => karakteristieke Rajasthan people.

Overnachten doen we in het heerlijk ruimtelijke Justa Rajputana 4* waar elke kamer een heerlijk huisje is in een welonderhouden park.


DONDERDAG 11/3: Udaipur

Wat een “sprookjesstad”. We gaan straks het oude stadspaleis, de City Palace, ontdekken dat het meer van Udaipur domineert. Het was de hoofdstad van het vroegere Mewar-rijk, en een locatie vol pittoreske plekken en panorama’s. Het is een wat verwarrende bedoening op de pier om in te schepen voor een minicruise op Lake Pichola om vandaar de prachtige façade van het stadspaleis dat het meer domineert te bewonderen. Het voorziet ook een leuke tussenstop bij het eiland Jag Mandir waarop een prachtig hotel staat. In het midden van het meer steelt een ander merkwaardig luxehotel gebouw op het water, de sjieke Taj Lake Palace, de aandacht.

De stad heeft vier meren, veel paleizen en een rijke geschiedenis. Het is een populaire bestemming voor binnenlandse toeristen en een toplocatie voor trouwfeesten van de rijken. Ik ben geen fotograaf zoals mijn broer Tom en vele vrienden zoals Greet, Herlinde en vele anderen. Maar hier ligt zoveel schoons te rapen. Ik fotografeer me de pleuris.


Het paleis werd gebouwd in 1599 en een deel wordt nog steeds wordt bewoond door de afstammelingen van Mharana van Udaipur

Het complex is een amalgaam, zeg maar labyrint, van marmeren, versierde zalen, binnenplaatsen, veel keramiek en tuinen. Deze locatie werd gebruikt in de James Bondfilm Octopussy. De bouw ervan tot voltooiing duurde zowat 400 jaar. Het geheel telt eigenlijk elf paleisjes, allen in marmer en graniet, een symfonie van fresco’s, balkonnetjes, spiegels, zilver- en ingelegd werk en gekleurd glas. Een en ander staat in verbinding via zigzaggende gangetjes en binnentuintjes. Een museum etaleert kostuums, oude wapens, zilver, miniaturen en vintage oldtimers, jawel.

Ook al is het verboden, in de stad slaag ik er in een echte mystieke Hindoeceremonie te filmen. Betoverend! Fascinerend. Een grijsbaardige goeroe, wat trommels en percussie, een vuurtje, iedereen op de grond zittend, zingend. Naast de trappeningang met bloemenverkoopster ligt een haveloze eenbenige bedelaar te slapen in de schaduw van een stenen olifant naast de ingang. Winkeltjes en bazaars zijn hier aangenaam, gevarieerd en aantrekkelijk.

We bezoeken Jaswant Thada, een mausoleum in Rajputana stijl bestaand uit fijn gepolijst marmer. Een warmgloeiend monument vol portretten van Rathore heersers (13de eeuw) fresco’s, beelden, imposante koepels en pilaren. Ervoor staat een marmeren standbeeld van Maharadja Jaswant Singh II op een paard.

 

Een andere uitstap brengt ons naar de Sahelion Ki-Bari, de "Tuin van de Dames" ook “Binnenplaats van de Maagden” genoemd. Een bruidschatverhaal, begrijp ik. Het blijkt een sfeervol park met veel fonteinen, kiosken en lanen met bloemenperken. Klaterende rust, lotusvijvers tussen bananen en diverse soorten palmbomen. Eens buiten staat er een merkwaardige glimmende oldtimer te wachten op zijn wellicht sigaar rokende eigenaar.

Even over Indian food: Als er een keuken is waar de keuze ‘vegetarisch’ je rijkelijk nooit op je honger laat, dan is het de Indische wel. Ik vind het fantastisch die variatie aan smaken en curry’s. Voor wie alleen zweert bij worst met appelmoes of onze nationale biefstuk: get een life!

Dahl, die lekkere linzenpotjes, chapati (ronde broodjes), naan (soort platte broodkoek), papadums (soort krokante reuzenchips), paneer (flauwe kaas). Vooral de Mugh Khurchan met pea pilau is succulent, een zeer ingewikkeld gerecht met tientallen kruiden, groenten, geschraapte kaas en wel 28 bereidingsfases. En natuurlijk de tikka’s, de biryani’s, smeuïg en soms heerlijk heet vanwege al die capsicums (chili- en paprikasoorten) en massala’s. Ik ben er verzot op. Maar voor Nella is het een lijdensweg. Steevast te pikant voor haar. I asked: not spicy! Oh sorry Sir… Dat gebeurde wel zeven keer…

Nog een probleempje. Nergens vind je koffie van een koffiemachine. Bij het ontbijt staan enkel grote thermossen die een soort grijze brak uitbraken. Soms zit er al melk bij. Ik weiger dat en vraag echte koffie. Prompt schenkt het dienstmeisje mij een kopje lauwwarm water uit met daarin een klets Nescafépoeder.


VRIJDAG 12/3: Udaipur – Jaipur

Vandaag reizen we naar Jaipur, de levendige hoofdstad van Rajasthan (398 km = 7 uur) maar met soms betere stukken weg. Maar een heuse “snelweg”, een viervaksbaan dus, loopt even goed dwars doorheen gehuchten met overal noch steeds mensen aan de kant, met koopstalletjes of slapend onder een plank, een golfplaat, een zeilachtige constructie. Een “autostrade” met soms verkeersdrempels, echt waar.


Jaipur dankt zijn bijnaam 'Roze Stad' aan zijn roze gebouwen, ooit t.g.v. het bezoek van Edward VII, prins van Wales in 1827 in het zalmroze omgetoverd. Want dat is de kleur van de Rajputs voor gastvrijheid. Jaipur werd gebouwd op de bedding van een droog meer in een schraal landschap, omringd door dorre heuvels en bekend om zijn forten en gekanteelde muren.

Eerst beleven we, elf km van Jaipur, een absoluut hoogtepunt: het Fort van Amber, de residentie van de Maharadja’s, gesticht door Radja Man Singh, nog steeds paraat voor een eventuele oorlog (UNESCO sinds 2013). Een heerlijke brok rijke geschiedenis. De tocht heuvelopwaarts naar het fort doen we op de rug van een beschilderde en beklede olifant en terug met een 4x4-jeep. Een toeristische attractie (zowat 5 000 per dag) jawel, maar ongelooflijk uniek. We moeten op een verhoog aanschuiven en dan zo zijdelings op de rug van een olifant in een zitconstructie

stappen. Ondertussen gaan elkaar verdringende leurders aan de slag om allerlei souvenirs aanbieden, waaronder maharadja-tulbanden. Ook al wijzen we alles constant af, ze blijven afbieden en aandringen, laten niet los en blijven mee heuvelopwaarts lopen. Uiteindelijk geef ik toe om zo’n betoverend hoofddeksel voor een prikje te kopen, wat prachtig zal staan op foto’s straks én een klapstuk worden in mijn al uitgebreide hoeden-van-de-wereld-collectie thuis. Een echte tulband kan je niet kopen want je moet die zelf kunnen wikkelen. Ze zijn dus readymade. Het zicht op al die kleurrijke dikhuiden met toeristen langs die muren naar het fort stappend, is werkelijk onvergetelijk.

Eens binnen het grote, centrale, indrukwekkende binnenplein, beseffen we de grootte van deze locatie (vier km²) en we stappen af op een hoogte. De eerste binnenplaats was er vooral voor militaire defilés en bijzondere gelegenheden. Errond bevinden zich de slaapplaatsen voor soldaten en paarden met vanaf daar een grote trap naar de prachtige Gansh Pol (poort van Ganesha) vanwaar we ons naar de privé kwartieren van de koninklijke familie begeven. De vrouwen konden hier doorheen gekerfde ruiten het leven op het plein aanschouwen, want toen enkel toegankelijk voor mannen.


De Diwann-I-Am is een platform ondersteund door 27 pilaren, een bouwwerk op het tweede binnenplein dat een soort audiëntieruimte was. Ernaast staat een zuilengalerij waar ambtenaren hun taken volbrachten.

 

Ik vraag onze gids, die stelt dat de vorsten in de zomer leefden in hun zomerpaleis: Waar leefden ze dan in de winter? Hij: In a different place. Een van de koningen woog 250 kg en droeg een broek van vier meter wijd. Daarentegen had hij wel negen vrouwen… Om in die broek te kunnen?


De privévertrekken van de Maharadja en familie bevindt zich op een derde binnenplein met de Sheesh Mahal, een paleis vol glas en spiegels ingewerkt tot in het plafond. Als toen de vlam van olielampen overal weerkaatste, lichtte de ruimte op tot een overal flonkerende sterrenhemel. Alle glas en spiegels kwamen trouwens uit ons landje.

Het Amber Fort bevat ook binnentuinen die, via een slim irrigatiesysteem, van water voorzien werden en zo de nodige verfrissing verschaften. Tenslotte vinden we op de vierde binnenplaats de ruimtes van de harem met kamertjes en balkonnetjes. De hoofdvrouwen hadden hun privékamers verbonden met geheime gangetjes om de handel en wandel van de Maharadja toe te laten, zonder te veel argwaan en dito jaloezie bij de anderen op te wekken.

Ook vermeldenswaardig is dat dit Fort nog eens via een tunnel verbonden was met het Jaigarth Fort (1726) ter verdediging (3 km lang en 1 km breed). Deze bezit o.m. de ‘jaivana’, toen het langste kanon op wielen, een wapenarsenaal en uiteraard paleis en museum (niet bezocht).

We wonen tenslotte een Puja-ceremonie in de Kali-tempel bij, weliswaar enkel blootsvoets en weer zonder iets van leder aan. Bij aankomst nemen we onze intrek in het hotel om erna op eigen tempo de markt te bezoeken. Overnachting in Fern Residency 4*

ZATERDAG 13/3: Jaipur

Vandaag ontdekken we de binnenstad van Jaipur, gebouwd nadat Amber te klein werd voor Jai Sing II en zijn hofhouding. Toen opgericht volgens een strak plan van de Hindoe Arthashastra dat het imago van de kosmos moest uitstralen en de sociale orde van de vier kastes reflecteren, vandaar brede boulevards en omgeven door een stadsmuur. Natuurlijk breidde deze zich, buiten die muren, steeds verder uit qua stadswijken (nu 2,5 miljoen inwoners). Centraal ligt er het City Palace, gebouwd door Sawai Jai Singh II (1732). Hier woont nog steeds de huidige Maharadja. We bezoeken de verschillende hallen en het binnenplein met heerlijk versierde poorten en mooi uitgedoste wachters. Er is een interessant kostuummuseum vol, tot de verbeelding sprekende, outfits, gewaden en ceremoniële kledij, naast een wapenmuseum.


We houden halt bij het merkwaardige "Paleis van de Wind" Hawa Mahal (1799). Dit iconische, buitenaards mooie gebouw telt een barokke voorgevel en een fantasierijke en functionele architectuur met wel 953 gedecoreerde, uitstulpende venstertjes. Zo konden de haremvrouwen van het hof in alle discretie het leven op straat en de parades aanschouwen zonder zelf gezien te zijn. Het is van een unieke schoonheid maar ervoor gaat het drukke, mooie tot soms lelijke, drukke leventje zijn gewone gang. Want ook hier volgepropte brommers met een hele familie op, karren en nooit geziene rijtuigen. Onbeperkt doorheen de bebouwde kom razen, het lijkt een verplichting. En ik heb al drie dode honden gezien.

Dan volgt een bezoek aan het astronomisch observatorium "Jantar Mantar" (1734), een getuige van de liefde van Maharadja Sawai Jai Singh II voor astronomie. Hij liet verschillende astro-observatoria bouwen, waaronder deze van Jaipur (1728 - 1733). Deze bevatten instrumenten, die nu nog, accuraat de bewegingen van aarde, lengte- en breedtegraden, zon en hemellichamen in kaart brengen. Onder andere ‘s werelds grootste zonnewijzer. Wetenschappelijk fascinerend.

We ronden af met een riksja-rit tussen de pruttelende, toeterende en rinkelende tuktuks, riksja’s en brommers doorheen deze bruisende, wervelende Pink City. Er zijn nog meerdere forten en mausolea en museums, waar er helaas geen tijd voor is, zoals Jal Mahal, het Waterpaleis, dat in een kunstmatig meertje ligt, ook al door Jai Singh II gebouwd. Kortom, Jaipur is meerdere dagen waard.


Ik ben gefascineerd door die speciale Indische jasjes met hoge boord en Nella door de prachtige kleurige stoffen. Dit is de ideale plek om goedkope tailormade kledij te bestellen. Onze maten worden zorgvuldig genomen, voorbeelden, patronen en materiaal gekozen en ’s avonds worden ze in ons hotel afgeleverd.


ZONDAG 14/3: Jaipur - Fatehpur Sikri - Agra

Onderweg naar Agra (209 km) met zijn belofte van het wereldwonder Taj Mahal, verkennen we

Fatehpur Sikri, de oude tijdelijke hoofdstad uit een periode van de Mughal-keizer Akbar (1596) met een wat meer barokke architectuur dan in het fort van Delhi. Deze stad, nochtans “Stad van de Overwinning” genoemd, werd enkele jaren na de bouw al opnieuw verlaten, allicht vanwege het tekort aan drinkwater. Rajasthan is een fundamenteel droge streek met grondwater dat daarenboven erg diep zit. Maar omwille van de mix van verschillende stijlen, door inheemse bouwers van verschillende cultuurachtergronden en tradities, werd dit wel een spectaculaire site. Vooral de bruinachtige, rode, oranje en beige kleurpatronen vallen op en maken het een harmonieus geheel.


Met een beknellend shuttlebusje gaat het naar de site, gebouwd op een richel en aan drie kanten door een muur en één kant door een meer beschermd. We bezoeken onder andere de Grote Moskee Jama Masjid, een pelgrimsoord, met de Buland Dawaza-poort, een overwinningsboog. Centraal op het plein staat het grafmonument van Sheikh Salim Chisti, Akbar’s inspirator, de privé-audiëntiezaal met mozaïeken plafond en een gang met geometrisch design, alles in wit marmer ditmaal, en met ook een gigantisch schaakbord.

Onder de bezienswaardigheden bezoeken we een publieke-, de Diwan-I-Am, en een privé-audiëntiezaal, de Diwan-I-Khas, met zijn achthoekige paal en centrale pilaar op een vierkante basis.

Een interessant gegeven is dat keizer Akbar, nochtans een analfabeet, zeer geïnteresseerd was in literatuur, architectuur en kunst. Hij liet zich omringen door raadgevers van diverse religies en achtergronden en was zelfs gehuwd met een christelijke, een moslim én een hindoevrouw die elk hun eigen paleis hadden. Het maakte de man tot een tolerante heerser. Wat een interessant inzicht! Het bewijst dat openstaan voor andere inzichten, leidt tot een menselijk leermiddel. Nu nog een hindoe- en moslimvrouw vinden, Wim.

 

Vervolgens rijden we door naar Agra, een stad van Mughal-keizers (mogol) van de 16de en de 17de

eeuw die er de hoofdstad van maakten, voordat Delhi werd gekozen.  Overnachting in hotel Crystal Sarovar Premiere 4* van waaruit we door het venster van ons hotel de koepel van de Taj Mahal kunnen zien. Nu al opwindend.


MAANDAG 15/3: Agra - Delhi

Vandaag besteden we de hele ochtend aan een van de zeven wereldwonderen, de Taj Mahal.

Eerst en vooral een bekende misvatting de wereld uithelpen. Dit gebouw is géén moskee maar een mausoleum, gebouwd door keizer Shah Jahan als eretombe voor zijn favoriete vrouw Mumbai Mahal, al zou hij 340 vrouwen gehad hebben. Ze stierf in het kraambed tijdens de bevalling van hun veertiende kind. Dan vraag ik me af, wat als die vent hetzelfde deed bij de 339 anderen? Soit. De legende vertelt dat door zijn heartbroken verdriet hij in één nacht grijs haar kreeg.

Je kunt niet met de wagen direct tot de Taj Mahal rijden. Het hele complex ligt onder een beschermende straal van enkele kilometers om vervuiling te vermijden. Daarom moeten we te voet of per paard en kar verder. En raad eens wat wij deden...

Het Taj Mahal-complex is een enorme site met heel wat tuinen, fonteinen, bijgebouwen, een moskee, een gastenlijst enz… Er zijn bedwelmend veel bezoekers en heel wat fotografen, zeg maar ‘portrettentrekkers’. Die stellen hun diensten voor om zo de ‘ideale’ foto van een koppel tegen dé achtergrond te verkopen. Ook al zeggen we nee tegen zo’n kerel, hij blijft ons achtervolgen en probeert bij selfiepogingen weer aan te dringen. Gelukkig doen heel wat mensen beroep op elkaar voor een foto samen. En daar zijn best flatterende bij, vooral van mijn vrouwtje in haar oogverblindende, nieuwe jurk van mooie Indische stof.

 

Het wereldmonument (1643) uit glanzend wit marmer (73 meter hoog) was oorspronkelijk zelfs bekleed met ontelbaar veel edelstenen, helaas later gestolen door Britse soldaten. Het ligt aan de zuidelijke oever van de rivier Yamuna. De keizer wou oorspronkelijk in een gelijkaardig, maar dan zwart, monument aan de andere kant van de rivier begraven worden. Het is er nooit van gekomen. Maar hij ligt nu bij haar diep binnenin de Taj Mahal. Al zijn er replica’s van de sarcofagen die we kunnen bezoeken in de centrale koepel.

Uiteindelijk toch een sad story. De bouw was een natuurlijk een aanslag op de schatkist. Waarop zijn zoon, Aurangzeb zijn vader afzette en opsloot in het Rode Fort (zie verder) met weliswaar vandaar een zicht op de schittering van zijn ode, het mausoleum voor zijn vrouw. Een tragisch en triest verhaal.

De Taj Mahal, beïnvloed door Perzische en Mughal-stijlen (Mogol: tussen de vijftiende tot zeventiende eeuw heersende Islam-klasse) ligt op een verhoogd platform en werd zeer symmetrisch opgebouwd met zijn grote ronde koepel en vier minaretten. De buitendecoraties zijn gebaseerd op kalligrafieën uit de Koran en geometrische vormen en bloemenmotieven en fauna, met verf aangebracht of gegraveerd in steen of het stucwerk. Weliswaar zonder afbeeldingen van mensen vanwege bepaalde koranregels. Maar wat een magistrale schoonheid. Binnenin zijn de decoraties nog weelderiger met gravures, bloemmotieven, geometrische vormen en panelen met ingelegde panelen.

Dan heb je nog die hele aanloop naar het monument en de tuinen, volgens een Perzisch patroon, vier delen met telkens weer vier perken, wel 300m² beslaand. In het midden ligt een marmeren waterbasis met, ondertussen, het Lady Di-bankje genoemd. (zie hogere foto met Nella). De bedoeling van de tuinen was een soort aards paradijs vol planten, bomen, bloemen en fonteinen, zo verwijzend naar vruchtbaarheid en overvloed. 20 000 werklieden bouwden er aan. De belangrijkste architect was Isa Khan uit Iran. Helaas verviel de Taj Mahal in de 19de eeuw na veelvuldige plunderingen, maar de site werd later toch weer gerenoveerd en in ere hersteld met een weliswaar kleine Britse toets.

In de namiddag volgt het Rode Fort van Agra, gebouwd door Akbar tussen 1566 en 1573 om te voorzien in de behoefte aan een militair fort van waaruit het groeiende Mughal-rijk bestuurd kon worden. Rode fort, vanwege de rode zandsteen gewonnen in de regio. In een poging om een onneembare citadel te hebben, beval Akbar dat het omringd zou zijn door monumentale torens van bijna 2,5 km lang en 15 meter hoog. 

Deze grootste gefortificeerde vesting van het Mogolrijk bevat wel 500 gebouwen en enkele gaths, dat zijn trappenreeksen die leiden naar een watermassa, de rivier Yamuna dus.


In het fort bezoeken we talrijke koninklijke paviljoenen, moskeeën en paleizen. Vanaf de balkons heb je een mooi uitzicht op de rivier en de Taj Mahal, waarbij mijn gedachten uiteraard gaan naar Shaj Jahan, de bouwer van dit fort én de Taj Mahal, testament voor zijn geliefde, hier later opgesloten door zijn eigen zoon. (zijn uitzicht: zie foto).

 

Tijdens een rit om de Taj Mahal vanuit diverse standpunten te bewonderen, betreden we Mehtab Bach (Maanlichttuin) een Mogol tuincomplex aan de overkant van de rivier. En in Sikkandra, een voorstad, zien we in de verte de graftombe van Keizer Akbar (1613) met zijn zuidelijke hoofdpoort en vier minaretten, zowaar de “kleine Taj Mahal” genoemd. Overal zie je drogende kleren, lakens en stukken stof in honderden kleuren, soms gewoon uitgestald op het gras om te drogen (als er gras is tenminste).

Daarna volgt de terugrit naar Delhi en hetzelfde hotel van de eerste dag. Daar volgt de moeilijke fooienkwestie. Er wordt op geïnsisteerd want, naar hun zeggen, fundamenteel en nodig boven op hun loon. Maar een fooi is voor mij een beloning. En Sumeth’s gidswerk was vreselijk ondermaats en zijn Engels quasi fundamenteel onbegrijpelijk. We hadden meer aan onze chauffeur. De confrontatie van onze magere waardering na twaalf dagen samen is pijnlijk. Dan nog iets raars.

Wat is het nut van het constant moeten invullen van evaluatiepapieren. Iemand brengt me een kopje koffie en ik moet al een papier invullen met mijn oordeel over zijn service. Soms zeggen ze zelf: vermeld me. Absurd. Ik moet na het uitchecken onder de ogen van een receptionist (met naamplaatje) een questionnaire invullen, waar je o.m. de naam mag invullen van iemand die een bijzondere dienst verschafte. Als ik daar niks invul, zegt hij: dit is mijn naam. Ik heb de man twee minuten voorheen zelfs nooit gezien en zijn bijzondere dienst? En dat moet dan naamloos in een box of … aan henzelf worden afgegeven. De waarachtige devaluatie van de evaluatie.


DINSDAG 16/3: Vertrek uit Delhi

Na het ontbijt naar de luchthaven voor onze vlucht huiswaarts weer met Aeroflot. Een reistijd van 15u25. Na ontelbare controles worden de E-sigarettenhouders van Nella in beslag genomen. Er helpt geen lievemoederen aan. En dan moeten we in een te kleine wachtruimte met naast elkaar op de grond zittende bijeengepakte mensen. Corona lijkt nu ver weg. De Airbus A330 (+400 pax) Delhi-Moskou is volgeboekt. Zeven uur opeengepakt zonder mondmaskers. We horen dat de Taj Mahal na ons bezoek gesloten werd i.v.m. corona. Bij thuiskomst vernemen we dat gans Indië achter ons de grenzen sloot. Niemand meer binnen noch buiten. Op tijd ontsnapt, jawel. Indië is een prachtig land, maar je wil niet enkele maanden in New Delhi moeten blijven.


In Moskou, wachtend op onze aansluitende vlucht, eet ik iets in een Oezbeekse bar en kijkend naar de mensen, valt het me weer eens op hoeveel best knappe Russische vrouwen er rondlopen tgov. de vele lelijke mannen. Nou ja, mijn gevoel, hoor.


In twaalf dagen sliepen we in acht hotels. We legden meer dan 2 000 km af, goed voor meer dan 50 uur reistijd aan een gemiddelde van 275 km/reisdag, zowat 6 uur/dag. Het was de moeite meer dan waard, een feest en ervaring voor alle zintuigen, ons brein en hart.


Besluit.

Verwondering, verbijstering, fascinatie. Dit gevoel overviel me meermaals, dat intens extatisch gevoel, bijna een orgasme, dat je overvalt bij het aanschouwen van bovenaardse kunst en soms niet te bevatten schoonheid…


Er is geen land dat zo spetterend het verschil tussen fonkelende rijkdom in oude paleizen laat contrasteren met (sorry) soms fotogenieke actuele armoede.


Comments


bottom of page