Ik wil je als een wilde sprong wagen doorheen
Het net dat ons omsluit, dwars door de spiegels in
Elk gezicht dat ons mild verblindt want hoe kan
Ik je ver-denken jij die alle klokken in me luidt.
Ik wil je in stro verhalen en vergeten, in je
Geruchten wonen en je handen verklanken tot
Gebeden of tot gefluit en een huis verlichten
Met de taaie omstrengeling van woordeloze trouw.
De galgstenen spuwen, uitbreken en hersmeden
Naar een graal die lieve liefde tekent met twee,
Eén aan één betoverd door de gloeiende glans
Van een zovele malen lijf aan lijf doorvochten droom.
Ik wil je nooit meer kruisigen, geen standbeeld,
Geen karige dans, geen schuwe dank richten maar
Je stelen en kneden, eten als brood, je leven,
Je spreken met een stem, onvermoeibaar aanhorig.
Wim Van Besien (1979?)
댓글