top of page

Turks-Cyprus: een land dat niet bestaat (reis 1-15/10/22)

Bijgewerkt op: 11 nov. 2022

Laat ik maar meteen met de deur in huis vallen en bovenstaande titel verklaren. Noord-Cyprus is door geen enkele staat erkend. Enkel door Turkije. Dat is meteen de verklaring waarom je bij een vlucht naar het Turkse deel van het eiland, je eerst een tussenlanding maakt, meestal in Istanboel of, zoals wij Antalya, dichterbij. Onze reisformule? “CULTUURHISTORISCHE 5-STERRENREIS EN 1 WEEK GRATIS STRANDVAKANTIE IN EEN 5-STERREN LUXE HOTEL VOOR 229€ p.p. !!!!!” geilde de folder….

(*) Uiteindelijk 409€ + 139€ p. p. zonder lunch eerste week.


Week 1: excursies


Dag 1. De eerste drie dagen verblijven we in Famagusta, hotel Port View, erg basic, bijna geen faciliteiten. Soit. Het hotel ligt vlak bij een moskee. Als je weet dat vanuit die minaretten om zes uur opgeroepen wordt tot het gebed, dan breekt bij mij een milde paniek op. Maar het valt mee.

De eerste dag gaat het naar Salamis waar we een historische ruïnesite met een Grieks-Romeins theater, gymnasium, forum en termen bezoeken. Ik leer het verschil in bouw tussen Grieks en Romeins. Samengevat: de Romeinen kopieerden maar verfijnden. Leuke uitleg omvat het fenomeen ‘badhuis’ waar geheime politieke gesprekken werden gehouden en, altijd grappig, de openbare toiletten als babbelbarak, sociaal overleg, roddels en zo En vooral ook, hoe men zich toen reinigde. Merkwaardig is dat wat hier bezocht kan worden slechts 10% omvat van wat nog moet opgegraven worden.


Onze Turkse gids heet Alpay, lang, mager, verlepte jeans, wit T-shirt, kaal. Denk aan Mr. Proper en je hebt hem. Perfect Nederlands (geboren in Haarlem). Reuzekerel! Leeft voor zijn vak.


Cyprus heeft wat van Malta en zeker qua geschiedenis. Beiden strategische eilanden in de Med, dezelfde volkeren en culturen die er overheen zijn gegaan, hetzelfde wat kale, rurale landschap. Wat ook blijft verbazen zijn de tot moskeeën omgebouwde gotische kerken en kathedralen.


Alpay heeft echt de juiste toon te pakken. Eenvoudig begrijpelijk, overzichtelijk en duidend. Helemaal geen opsomming van feiten, namen en parate kennis van het gidstype ‘gefrustreerde schoolmeester’. Nee, dan liever een verhalenverteller die er de verwondering inhoudt. Noem het een infotainer.


Turkse moslims, natuurlijk heb je er van vele soorten. Strikte islam, maar ook verwesterde. De koran is de basis. Maar heel wat aanvullingen kwamen later, de een al strikter dan de ander en soms zelfs weg van de essentie. Vandaar dat hoofddoeken in Turkije minder een issue zijn dan pakweg voor Saoedi’s, Iraniërs, Afghanen… Turken zijn opportunisten. Bidden, mwja, als het uitkomt. Moskeebezoek idem. Om zes uur ’s ochtends zitten er pakweg vier oude mensen in de moskee. Vraag een Turk: ben je moslim? Ja! Eet je varkensvlees? Nee! De reden is duidelijk. Er zijn alternatieven: rund, gevogelte, geit, zelfs kameel. Alcohol dan? Mwja, moet kunnen. Reden? Er is geen alternatief noch substituut voor “geen alcohol”. Ramadan? Ook hier is het persoonlijk. De een al meer of minder dan de ander.

Alpay vertelt over verkering tussen Turken. In de steden is het pakweg zoals bij ons. In de agrarische dorpen is dat anders. Daar spelen de moeders een hoofdrol. Alles wordt door hen geregeld.

En dan de besnijdenis. Overlevering. Traditie. Modaal gezien een groot feest voor de jonge jongen. Hij wordt man! Wordt geëerd, een dag die hij nooit zal vergeten. Vroeger in achtergelegen gebieden kwam de barbier met zijn barbiermes: tsjak! Goed mikken, anders je hele leven twee meter te veel naar links. Nog altijd de hele familie erbij, één groot feest, kroon, kleed aan, maar wel met een dokter. Op het moment van de waarheid: waar is het kleine broertje? Weg! Weggekropen! Angst! Maar dan toch: velletje naar voor. Pincetje erop. Wat verdoving. Schaartje. Knipknip. Drie dagen in doeken gewikkeld. Klaar. Geen pijn. Wel de verwondering daar beneden. Opeens blijkt hun vroeger kaboutermutsje een brandweerhelmpje geworden.


Het is erg heet, 36° en iedereen vecht voor een portie schaduw. Dan gaat het naar het St-Barnabas klooster, de kerk is nu een Grieks-orthodox iconenmuseum. Dat is het verschil met de Katholieken die overal beelden maakten en deze begonnen te vereren. Orthodoxen geloven daar niet in, vandaar enkel iconen, nooit beelden.

Alpay vraagt: de adelaar… van welke apostel is dat het symbool? Iemand antwoordt: Marcus! Om u te dienen! Alpay vervolgt onverstoorbaar: de adelaar staat voor Johannes. Ook de apostel Paulus die kwam uit Anatolië, speelde hier een rol. We krijgen a.h.w. een les "Gewijde Geschiedenis". Wie in de jaren '60 in een lagere school zat, zal zich dit vak nog wel herinneren.


Ik ga in de kelder van een kleine grafkapel wat verder de sarcofaag van St-Barnabas, de patroonheilige van Cyprus, martelaar, apostel en apocriefe bijbelschrijver, bekijken. Buiten proberen locals nootjes, olijfolie, kaas, en wat weet ik allemaal te verkopen. Maar voor mij is in de taverne dé attractie een oude fruitpers die twee volledige sinaas- en granaatappels tot een glaasje wonderlijk lekker vers, gezond sapje omtovert.


Terug in Famagusta wandelen we door het charmante oude centrum met imposante vestingmuren en een citadel. Verhalen over het Ottomaanse rijk, Feniciërs. We zien de Venetiaanse leeuw. En ook Othello van Shakespeare blijkt hier gesitueerd. Een buste van Shakespeare prijkt voor ons, al was hij hier wellicht nooit. Het hoogtepunt is de tot een moskee omgebouwde gotische St-Nicolaaskathedraal met één minaret.

Schoenen uit, tapijt op en eindelijk hoor ik eens het echte verhaal van de moslim erediensten. Mekkagericht, waarom, hoe, waar.

We gaan lunchen in een aangeraden kebabtent, een groot restaurant, volzet, maar we mogen aanschuiven bij Paul en Kathy, een Antwerps stel. We bestellen alle vier het kebabmenu. Er wordt volop lekkere mezze aangebracht. De kebab erna, vijf soorten vlees, is er bijna te veel aan. De mezze waren niet besteld, maar we moeten ze toch betalen. Even niet opgelet.


We hebben te veel vrije tijd want alles is of was al zowat gezien. We gaan op de frisse verdieping - hoera mini-windje - zitten van Petek, een all round koffie-gebakhuis. Ik bestel tot drie maal toe een frappé (ijskoffie) en na een anderhalf uur ben ik nog steeds niet bediend. Alleen een half legertje katten schenkt ons hier aandacht.


Het hoteleten dan. Tja. Wel raar: de serveersters dragen hier adembenemende superkorte rokjes. Wat zou Erdogan hiervan denken?

Maar neem het ontbijt. Het Turks brood ziet er van nature niet vers uit want slap, ingevallen, zacht wat meteen leidt tot overbodig Vlaams protest: dit is niet vers. We zijn in het rijk van de citrusvruchten, blijkt het fruitsap poeder in water te zijn. Idem voor de koffie: enkel Nescafé met zelf te duwen warm water uit een tankje. Wraakroepend. Sterrenhotel? Maar goed, na veel misverstanden kan koffie van de espressomachine mits bijbetaling 2,5€. Een pintje Efes kost hier 4,5€, een fles Turkse wijn 20€. De frigobar in de kamer biedt cola aan 36 Turkish lyra, bier aan 64 en, jawel een condoom aan 40 lyra. Te delen door +- 18 naar de euro.


Dag 2. De onvermijdelijke tapijtenshow in de haven, taxfree. Maar wie koopt nog een handgeknoopt, laat staan Perzisch tapijt? Het pand bevat maar eventjes 15 000 tapijten. Toch is de tapijtendemonstratie een ware show met tapijtengooiers en zelfs eens pizzaiolo-zwaaiend om de lichtheid van eentje te tonen. Na het applaus voor de uitleg blijken we opeens allemaal omringd door tientallen Turken. Waar komen die zo opeens vandaan? Het zijn vragenstellers: welke vond je mooi? We haken nooit in, maar toch worden we constant achtervolgd. Bij de minste zweem van belangstelling wordt erop ingepikt. Als het echt wel duidelijk is dat wij kansloze klanten zijn, worden we verwezen naar de cafetaria, waar ik bekom met een veel te vroege Efes. Hebben ze toch iets aan mij verdiend. En ik leerde twee nieuwe beroepen kennen: tapijtengooier en achtervolgturk.

Dan brengt de bus ons naar het uiterste puntje van het Karpaz schiereiland. In het laatste stuk versperren wilde ezels constant de baan waarna de ezel voorzichtig aan de kant geduwd wordt met de neus van de bus. In het vissersdorpje Dikarpaz (plaspauze, heroïsch standbeeld van Atatürk) worden wortels en Johannesbroodvruchten verkocht waarmee je ze kan voederen. Wel oppassen: ze kunnen lelijk bijten. Het eindpunt is het klooster van St-Andreas, waar volgens de legende de boot met Andreas zonder water belandde en hij met zijn staf water sloeg uit de rots en er ook nog het zieke oog van de kapitein mee genas. Bijbelse mirakels. Dan passeren we Golden Beach, het mooiste en grootste strand van Cyprus, ook bekende voor zijn caretta caretta, de zeeschilpadden die er in het supermalse zand hun eieren leggen waarna de kleine borelingen na twee maand proberen de zee te bereiken ondanks de roofvogels. Leuk is dat “zand erover” de taktiek is om een deel nageslacht te redden. 80 à 100 eieren worden diep gelegd. Dan zand erover en er bovenop zowat vijf minder bedekte eieren om opgeofferd, lees opgepeuzeld te worden. Zo de aandacht afleidend van de rest die moet volgen. De wonderen der natuur.

We eten in zo’n typisch toeristenmassa restaurant. Keuze tussen kip, vis of gehakt. Wat en hoe bereid? Geen antwoord. Alleen dat de vis gegrilld is, dus gaan we voor een mooie dorade. Op de terugweg passeren we nog het kerkje Agios Afksentios, een restauratieprojectje van de EU en een miniatuurpark met tientallen bijzondere gebouwen van Cyprus, een soort Mini-Europa.

Ik noteer dat in Cyprus drie dingen belangrijk zijn: hout (voor verwarming) koper en de zeeslakken die de kleur purper opleveren. Maar wat wordt de toekomst van dit eiland? Hou u vast. Er werd vlakbij recent aardgas gevonden, misschien wel het grootste gasveld tot nu. De geo-politieke operaties, spelletjes, tactische zetten door vele diverse naties zijn nu al beangstigend bezig. Mij lijkt het schrikwekkend. Zal gas een game changer worden voor Cyprus of integendeel een bron voor redelijk grote ongerustheid? Time will tell.

Dag 3. De ochtend begint met de verplichte twee laatste groothandels: juwelen en leder, het laatste uiteraard ondersteund door een modeshow. Het woord kwaliteit valt ook hier constant en de prijzen zijn heftig, maar je kan afdingen tot wel 1/3de ervan.

Dan gaat het naar Nicosia. Belangrijk was je paspoort bij te hebben als je aan Odos Lidras de door de VN bewaakte groene lijn wil oversteken naar de EU, het Griekse deel. Onze Turkse gids b.v. kan hier niet door. Het Griekse deel heeft buiten het voordeel van EU-internet alleen een winkelstraat te bieden zoals overal, met McDonalds en Starbucks. Ah nee, dan liever het Turkse deel: een groezelige gezelligheid, een authentiek 'bazargevoel' in wirwarstraatjes en enkele toch wat leuke theehuisjes, bars en winkeltjes aan goedkope prijzen. Alle topmerken zijn hier te vinden. Allemaal namaak natuurlijk. De mooiste site blijkt de Karavanserai, die zoals de naam het aangeeft, een rustplaats voor kamelen is. Die kunnen nl. niet meer dan 20 km aan, dan gaat hij onvermijdelijk op zijn gat zitten. De bijzondere inrichting met centraal een kleine gebedsplaats, voorzien voor de drijvers, meestal handelsreizigers toen, is nu een horecabestemming maar een bezienswaardigheid die naam waard. Op de terug wandeling zien we een jongen door twee man letterlijk in elkaar geslagen worden. Ik wil instinctief tussenkomen, maar gelukkig hield Alpay mij op tijd tegen. Wat een stomme reactie van mij. Wat bezielde me?


Terug naar de scheiding Grieks-Turks. Als je alle inwoners hier zou vragen: wat willen jullie? Dan is het antwoord ondubbelzinnig: één onverdeeld eiland onder de EU. Ook opvallend: hier verafgoden ze Atatürk maar ze haten wel Erdogan. Stemrecht hebben ze niet bij Turkse verkiezingen. Erdogan weet dat Cyprus een stemmenverliespost is voor hem.


Leuk: hier en daar zijn Turkse woorden best begrijpelijk: Ascensör, polis, taksi, bankasi, restoran, oto.

Dan gaat het richting Kyrenia/ Keryneia / Girne. Jawel, plaatsnamen worden in drie taalversies constant door elkaar gebruikt. Best verwarrend voor een buitenstaander. In het hotel bezetten we een mini villatje en het duurt geen tien minuten of deze Pipo ligt in het aangename zwembad. Ook hier is het buffet niet echt veel bijzonders, tenzij een schaal sla met wat ui, dezelfde schaal sla met wat rode biet, sla met wat tomaten, of sla met wat tomaat én ui u keuzestress bezorgen. O, en die respectievelijke tomaat, ui, of rode biet staan dan nog eens in andere kommen beschikbaar. “UITGEBREID BUFFET!” halleluja’de de folder. Ik bestel een karaf huiswijn. Niet te drinken. Echt vreselijk. Dan maar een fles Angora Kirmizi Sek Sarap (20€), best te doen.


Dag 4. We gaan doorheen het ruige Pentaktylos gebergte naar het beroemde klooster Bellapais, een gotisch meesterwerk gebouwd door de kruisvaarders. De citadel werd een pelgrimsoord omdat een stuk van het kruis van Christus er bewaard zijn zou. Het stadje is lieflijk en verdiende wat meer vrije tijd na een haastige kebablunch. De omgeving vol kleurrijke bloemen en cipressen biedt ook een mooi panorama op het havenstadje Kyrenia, dat inspiratie leverde voor de roman Bitter Lemon (Lawrence Durrell).

We bezoeken Kyrenia. Via een begraafplaats en de havenpromenade gaat het naar de vestingmuren tot 21 m. hoog, wat klauteren waard. Dan volgt het opgegraven antieke scheepswrak (300 voor J.C.) dat ook heel wat artefacten uit de Oudheid naar boven bracht. De resterende twee uur vrije tijd is het aangenaam slenteren in het sympathieke vissershaventje dat uitnodigt tot terraszitten en een verse-vis-op-de-grill maaltijd, maar we moeten terug naar het hotel.


Dag 5. Hier werd een uitgebreide extra te betalen excursie naar het Oosten voorzien (89€) waar we niet op ingaan al leek de kasteelruïne St.-Hilarion me wel de moeite. Dus wordt het zwemmen, zonnen, lezen en ipadden onder een olijfboom. Het is oktober, dus de olijven donderen met plezier naar beneden. Overal lopen poezen rond en ja, we zitten allemaal snel vol vlooienbeten.


Dag 6. Zie gisteren.

Dag 7. Reeds om 7:45 zetten we aan, richting het gehypte vijf-sterren luxehotel, dat ter plekke bij ons zelfs geen vier sterren zou verwerven, dat kan ik nu al verklappen. Waarom zo vroeg? Timing is alles hier. Vanwege een tekort aan bussen worden haarfijne plannen uitgedokterd om er het maximum uit te halen.


Week 2: ‘gratis’ strandvakantie!


Disclaimer. Ja, ik heb veel gereisd. Allerlei formules. Het een al leuker dan het andere. Waar ik niks mee heb, zelfs een afkeer, zijn groepsreizen en all-in-formules waarbij je geparkeerd wordt op één bestemming, meestal afgelegen en waar het enkel neerkomt op strand, zwembad, eet en drink hier! Maaltijden alleen in buffetvorm, kortom: een consumeer-hier-feest! Laat ik me nu uitgerekend verleiden door een formule die net dat concept in zich draagt. Hoe komt dat? Simpel hoor: de echt absurd lage prijs, waardoor je zegt: we wagen het er op… En daarbij, wat een eiland toch, 300 dagen per jaar zon. En in de winter nog altijd slechts 15°. Vandaar…


Ik hoor u al komen. Mijnheer boekt een goedkope reis en gaat dan klagen over de kwaliteit en een beetje snob, de ik-ben-beter-gewend attitude uitstralen. U heeft gelijk, alleen deed ik een reis met dezelfde maatschappij voorheen, betaalde eveneens een onwaarschijnlijk schijntje en die reis was dik in orde, zelfs een onverwachte superbelevenis. Lees mijn blog: The Emirates.


Het all-in hotel is Salamis Bay Conti Resort Hotel en Casino, een megalomaan complex dat allicht indruk maakt op menigeen, maar helemaal niet op deze pipo vanwege het hoge “fabrieksgehalte”. 1 500 gasten aub. Waar bij mij authenticiteit en originaliteit voorop staat, is hier een doorgedreven marketinggedachte de maatstaf.

Ik krijg een rood bandje. Mijn ‘stempel’ zegt “all incUlisive”. Kortom, ik behoor nu tot de doelgroep all-inners, het toppunt van alles wat ik haat. En dat zal ik geweten hebben.

Wat een feest. Uiteindelijk ging iedereen voor het all-in-eetconcept (149€) én het drankenforfait (99€) voor een ganse week. Het voelt als een hoog “all you can eat for X dollar”. Nog eens, niet mijn ding. En let’s face it: je drinkt automatisch meer dan je normaal zou doen. Het forfait dekt ruimschoots wat je anders zou drinken en eten. Consumeren dus, “want ik heb er al voor betaald…”

Nadeel: de verspilling. Als foodwinner en ambassadeur tegen voedselverspilling treft dit me in het hart.


Maar het commercieel model verdient misschien ergens bewondering. Bussen, groepen worden constant uitgebraakt. Het is een machine, een fabriekje dat marcheert, maar o, wat haat ik het er een radertje van te zijn. De naam, verwijzend naar de plaatsnaam kan niet beter zijn: salami, van alles doorgedraaid, gekruid tot het een aanvaardbare brei wordt voor de massa.


Inchecken is enkel je paspoort laten inscannen. Na een compleet overbodige infosessie “je mag me altijd contacteren” waar alleen niet te onthouden openingsuren van faciliteiten over ons heen worden gestort in schabouwelijk Engels “the guide is in the trip”, doorspekt met als eeuwig eindwoord O.K. Blijkt dat pas om 14:00 uur de kamer klaar zal zijn. Bon, killing time dus. Natuurlijk resulteert dat in een veel te vroeg, weliswaar reuzengezellig aperitiefgebeuren onder vrolijke Belgen met te veel raki’s (een soort ouzo, pastisachtig drankje, aan te lengen met water en ijs).


De main dining room is belachelijk groot. De buffetformule onnoemelijk rijk en gevarieerd (maar wel elke dag 95% hetzelfde). Dus je kan echt wel aan bod komen, inclusief ter plaatse gemaakte wok composities. Maar!

Het gekletter van borden, bestek en het galmende geroezemoes in een meedogenloze akoestiek is voor mij niet te harden. De soberheid van tafels en stoelen overtreft de goedkoopste Ikea. Een tafelmatje met daarop een waterglas, vork en mes snel neergekwakt. Vijf sterren?

Ik weiger ook dit een restaurant te noemen. Voor mij is “een refter” het enige juiste woord. Tel daarbij de chaos van zoekende, door elkaar wriemelende hongerigen, in alle richtingen met bordcomposities die elke verbeelding tarten. Een bord met spaghetti, friet en een taartje, iemand? Wat vlees en vis betreft; wordt alles kapot gekookt en dus kurkdroog. Gelukkig ben ik best tevreden met allerlei mogelijkheden om voor mezelf creatieve slaatjes-met-een-twist te componeren.


Ik kap nog een biertje én een wijntje achterover waarna de voorspelbare longtime siësta volgt. Maar ik besluit dat ik me niet wil vervelen. Mijn motto is immers er altijd en overal het beste ervan te maken. Mijn behoeften zijn, zeg maar ontdekken wat hier niet aan bod kan komen. Er is nl. niks buiten het hotel.


Bars schenken à volonté “cocktails van den Aldi”. Geen vers fruitsap, wel siroopjes. De sterke dranken zijn lokale kopieën. Daarenboven is het meermaals file aan de bar, en dus serveren ze alles ‘met de losse pols’. Decoratie nihil. Juiste smaakverhoudingen? Voor velen geeft het niet. Ze proberen alle cocktails die ze nog nooit elders dronken. ’t Is ’t moment natuurlijk.

Enig lichtpuntje: het bier is overal getapte Tuborg. Sommige barmannen zijn wel gul ‘s ochtends. Nog eentje? Een Engelsman repliceert: Today, we take a slow start.

Er zijn acht entertainers, allemaal zwarten, Ghana, Tanzania, Zimbabwe, noem maar op. Ik spreek met Salawudeen, hij doet dit werk al vijf jaar. De animatie is nergens aangekondigd. Blijkt dat je moet naar de website gaan en “elke dag is er hetzelfde op hetzelfde uur”. Aerobics, aquagym lokt wel wat volk. Dat is vooral schudden met je gat, mooi voorgedaan door de fel van dijen en billen voorziene vrouwelijke mensen van kleur. Maar ze kunnen wel een perfecte split doen. Darts drie man, waterpolo niemand. Avondentertainment: karaoke is een hit en ook een soort oldies party.

Salawudeen: maar ik studeer ondertussen via internet aan een Tsjechische hogeschool. Wat wil je later doen/ worden? Het woord entrepreneur valt constant en vooral “investments”. Maar hij blijkt ook hospitality hoog in het vaandel te dragen. Nergens iets van gemerkt hier.


Lunchservice bijna gedaan. Ik spreek een leuk uitziend dienstertje aan, type Kate Moss. Job: afruimen en hoogstens een bestelling drank: wijn, water, bier aanbrengen. Mag ik een paar vragen stellen? Haar naam: Burul. Van waar? Kirgizië. Hoe lang werk je hier? Ze panikeert lichtjes, rolt met haar ogen, verstaat blijkbaar niks en gaat hulp halen. Ze keert terug met Hassan Ali, afkomstig uit Pakistan. Spreekt vrij goed Engels want heeft familie in Wolverhampton. Hij vertaalt haar. Ja, hij is tevreden. Nee, we worden goed behandeld. Burul blijkt er nog maar twee weken te zijn. En de toekomst? Valt te bekijken, zegt ze, maar zeker niet langer dan één jaar.


Het personeel spreekt dus poco English. De bediening begrijpt de namen van alle drankjes en ook aantallen. Maar barmannen schenken flauw getapte schuimloze pinten. Als ik vraag “two fingers of foam” wordt er gefronst. Ik leg het met handen en vingers op alle mogelijk manieren uit. Resultaat: één mm bierschuim. Eentje om het af te leren: Could I have a nice beer? Yes. A beer with ice?


Mensen kijken is een sport voor mij. Er zijn veel Belgen, Franstaligen, Denen, Zweden, Duitsers, Engelsen en Turken. Zelfs Finnen. Mijn lichaamsbouw is, ik zal mild zijn, niet echt meer atletisch te noemen. Welaan, ik word hier moeiteloos massaal naar de kroon voorbij gestoken qua omvang. U weet wel wat ik bedoel.

Maar het zwembad is oké met de hele week lang opvallend weinig mensen erin. De lifeguards letten heel erg hard op … hun smartphones. De hele week is er zon, gemiddeld 27° met een ph van 7,3. Het strand is smal maar lang en de rimpelloze zee met zandige ondergrond nodigt echt uit tot een zwemmetje. Het zeewater is warmer dan het zwembad. Als je tot je kin in het water staat, kan je je voeten duidelijk zien én de kleine visjes. Dat is mijn all time schoon watertest.

Ik zwem van het strand naar de pier met een ronde bar waar ik nat iets te drinken bestel om dan terug te zwemmen. Het spannendste wat ik hier deed.


Gangen en kamers geven een oudbakken indruk. De bruine tapijten een seventieslook. Op ons terras staan twee banale, afgeleefde plastic stoeltjes en een dito laag tafeltje. Ook op het reuzenterras zijn stoelen en tafels banale plastieken dingen. Vijf sterren?


De hoogtepunten van mijn twee weken Cyprus? Hum. Twee keer een gewonnen Club tegen Atletico Madrid, jawel. Via een waaier van VPN-probeersels, streamingdiensten konden we het toch op iPad volgen.


Wel genoten van een sauna met groot venster uitgevend op het strand, de zee op enkele meters, idem voor de rustruimte. Uniek. Ik laat me verwennen door een scrub met foam massage, gevolgd door een mix massage door Lio, een Balinese in een prachtig Aziatische outfit. Massage van een uur krijg je in België niet onder de 55€. Hier 40€. Eerst ga ik vijf minuten de sauna in, dan brengt ze me in badpak naar een mooie betegelde zaal vol kraantjes en op een enorme marmeren tafel wordt weldadig water over me gegoten uit grote schalen. You are very dirty sir! Ze bedoelt die hopen oude afgeschrobde huid. Daarna volgt een keiharde massage. Ik verras ze met een “Terimakasi Lio” (dank u Lio).


Pas op het einde van de week vind ik in onze refter een hoekje met frisse wind, half buiten met een mooi zicht op zee en veel minder lawaai. Vogeltjes fladderen rond mij. Een instant ‘echt‘ vakantiegevoel. Na de kalme rimpelloze zee steekt na de middag een weldadig briesje op. Heerlijk. Dat de heft van mijn sla wegwaait, neem ik er met plezier bij. Ik blijf maar turen naar die messcherpe streep, die horizon, waar zee eindigt, lucht begint. Even vrede met het bestaan. Lelijkheid en banaliteit weggeblazen door een briesje, kwieke vogeltjes, die splittende horizon, een modaal wijntje, wat verwonnen rust want iedereen weg…


Slot. Om terug te keren naar mijn titel, wil ik Turks-Cyprus samenvatten met wat Alpay zei: ik gidste in Dubai. Nu ben ik hier. Een sprong van 2040 naar 1980.


Comments


bottom of page