top of page

Lighthouses, Landmarks and Lobsters (Canada – New England cruise: Quebec to New York, september 2023)

Bijgewerkt op: 3 mrt.

We vliegen naar Montreal waar we zes uur te doden hebben voor de vlucht naar QUEBEC CITY (oorspronkelijk bekend als New France). We zetten ons neer bij een micro brasserie (een typisch Canadees fenomeen). Daar degusteren we een paar proevertjes en Canadese bitterbiertjes. Het is even wennen aan die extra taxen en het altijd vervelende gedoe met fooien. En natuurlijk de hoge prijzen.

 

Een man in een onberispelijk zwart kostuum haalt ons op met een joekel van een zwarte Yucon (merk GMC) en brengt ons naar het hotel. Wat een service, Silversea! We checken in bij het fameuze Hotel Capitole dat ligt aan de Place D’ Youville, waar het uitbundig feest is vanwege de Canadese Dag van de Arbeid. Maar wij gaan liever slapen, want zeven uur tijdsverschil in te halen.

Le Capitole ligt vlak naast de oude stadsmuren van Haute-Quebec. Het hotel is een legende.

Sarah Bernhard trad er op, Maurice Chevalier, Fernandel, Leo Ferré. Vooral vaudeville spektakels waren er populair. Ook Yves Montand, Gilbert Bécaud, Charles Aznavour traden er op. Prinses Elisabeth verbleef er in 1951 en in ‘53 vond er de première van de Hitchcockprent “Confesse” plaats, gefilmd alhier.  Vanaf 1992 staat theater Capitole weer open voor optredens en grote musicals.

 

Het ontbijt kan tellen hier. We zijn geen grote ontbijters, maar het zat inbegrepen, je kon wel alleen kiezen uit allerlei vaste, samengestelde menugerechten. Nella die enkel een latte wil en hoogstens een croissant, zou moeten bijbetalen, want niet op het menu, wel bij de extra’s. Ik heb me dan maar aan La Cassolette Landaise (met gekonfijte eend!) gewaagd: pommes de terre rôti, champignons sauvages avec tomates, romarin, dans une sauce de porto, canard confit, fromage taleggio fondu, roquette, œuf poché. En daarbij volkoren toast met confituur, choco en boter. Maar met flauwe koffie. Espresso of iets dergelijks betekent bijbetalen. Gebakken patatten voor ontbijt… tot in N.Y. staan ze telkens vooraan elk hotelontbijt. Wel heerlijk om rond 7:15 u op het terras naast die ramparts van het mooie Quebec te mogen zitten. En al 23°.

 

Tijd om het schattige oude stadje te bezoeken. Dat kan perfect te voet, want deze historische kern (Unesco) voelt Europees aan (zeker voor een Bruggeling). Het is de enige stad in Noord-Amerika die echt historisch, bijna middeleeuws aanvoelt. Als hier over geschiedenis gesproken wordt, dan gaat dat hoogstens drie à vier eeuwen terug.


De oude stadsmuren (4,6 km lang) hebben vier gates (poorten), drie Martellotorens en overal oude kanonnen. Daarnaast vind je in Quebec vooral erg brede avenues, een enorm contrast. We gaan via het Parlement van de Staat, door de Porte Saint-Louis naar de stervormige La Citadelle. Op deze terreinen werden beslissende veldslagen geleverd tussen Franse en Engelse troepen in 1759. We dwalen wat rond en bekijken de roerloze militaire wachters die om de paar minuten marcheren en geweren op en af hanteren. Dan klimmen we doorheen een mooi park naar het prachtige uitzichtpunt over de rivier Saint-Laurence en de haven. Vooral met zicht op het bijzonder fraaie stadhuis, hét symbool en landmark van Quebec. We dalen af naar de brede, houten terrasboulevard Dufferin waar de drukte en animatie erg gezellig aanvoelt. We bewonderen het meest gefotografeerde hotel van Noord-Amerika, het 400 jaar oude architecturaal begeesterende Chateau Frontenac, van binnen vol met oude kroonluchters. Met een oude funiculaire dalen we af van upper naar lower Quebec, Basse Ville aan de waterkant, vol charmante, kasseien straatjes en de Place Royale naast de (kleine) Notre Dame.

Overal is de french flavour voelbaar, evenals de multiculturele acceptatie. De wandeling nodigt ons uit om te gaan lunchen in een van de vele bistro’s met terras. Er is veel international food, maar altijd geserveerd met on-Belgische frieten. Ofwel dunne McDo-stijl ofwel dik, donkerbruin en buigzaam. Maar dé plaatselijke specialiteit is de Poutine (niet te verwarren met een zekere Rus). Omdat ik altijd de lokale hit schotel wil proberen ga ik ervoor. Frieten bedekt met rubberachtige gesmolten kaas, verzopen in een soort jus en extra’s, in mijn geval spekjes en een grote lap foie gras. Weeral. Het doet me het meest denken aan een soort loaded fries, niet mijn ding en gezond is anders. Ook onvermijdelijk aanwezig is het esdoornsap, een alternatief voor honing, vooral rijkelijk gesmeerd op pancakes, brood en desserts. Langs de kronkelende kasseistraatjes en de versterkte dikke vestingmuren gaat het dan naar de gate Saint-John vlak bij ons hotel.

 

Na een dutje terug naar de wervelende, ambiancevolle Rue Saint-Jean.

Ik beland uiteindelijk op het luidruchtige terras van pub Saint-Alexandre. Hier zijn honderden bieren uit alle landen en windstreken te vinden, gerangschikt volgens land. België heeft de meeste keuze, zelfs meer dan Canada en de VS, met wel tachtig soorten. Een Duvel kost 15 C$, wat omgerekend € 10 is. En dat is nog niet eens de duurste. Er zijn geen merkglazen, alleen standaardglazen voor alles. ‘s Avonds doen we ons tegoed aan oester met zee-egelcrème en viseitjes buiten, tussen overdadige tropische planten met reuzenbladeren. Het is september en 24 tot 30 graden, dus waarom niet? Maar de winters zijn wel ijskoud en dan worden de planten natuurlijk naar binnen gehaald.


We gaan als eersten aan boord van die goeie ouwe Silver Shadow. Voor we het beseffen zitten we al bij de zwembadbar te palaveren en te grappen met de obers tijdens het aperitieven en de lichte lunch. We maken kennis met Steven Rivellino, die op deze cruise lezingen geeft over Broadway en allerlei analyses over theater en zijn tendensen daarin aanleunend bij de geschiedenis. Steven is een bekroond theaterproducent en manager van grote podiumspektakels als Les Misérables, Miss Saigon en Phantom of the Opera. Hij cruisete ook al veel en we delen herinneringen, o.m. aan de legendarische Vistafjord waarop ik ooit cruise director was.


Rond 16:00 maken we een wervelende introductieshow mee van het entertainment team.

Helemaal geen grote uitpakshow maar songs and dance gebracht door o.m. drie dansers uit Oekraïne en een meisje uit Korea. De wervelende aaneenschakeling van uptempo nummers en spetterende quasi acrobatische choreografie blaast me bijna van mijn stoel. Het is zo swingend en meeslepend dat ik, als kijker, a.h.w. uitgeput achterblijf. Ik zag al veel spectaculaire dansbewegingen van koppels maar nu hield ik soms mijn hart vast. Later leer ik ze kennen, allen lieve, mooie, bescheiden mensen.

 

SAGUENAY (Quebec)

 

We cruisen op de Saguenay rivier, gelegen midden een triade uitgestrekte nationale parken, om rond 12:00 aan te leggen in het gelijknamige stadje. De vaart biedt een ware fjord-ervaring. Ik geniet van het prachtige landschap, de bergflanken, het dominante groen, de watervallen en spot zowaar een eland en later een berin met jong, helaas telkens te laat voor een foto. Dit is de meest zuidelijke fjord in de noordelijke hemisfeer en tevens een van de langste. De rivier is een natuurfenomeen op zich. Er zwemmen hier orka’s, beluga’s en blauwe vinvissen. Het is ook een paradijs voor sneeuwganzen.

 

We leggen aan in La Baie de Ha Ha. Wie meer wil weten over de oorsprong van deze bijzondere naam: klik hier.  Ik bezoek het Fjord Museum en neem plaats in een StarTrekachtig decor. Via magistraal uitgewerkte effecten (schudden, geluiden) vliegen en duiken we over en in de fjord. We zien de geschiedenis van de oudste oertijden verschuiven via een indrukwekkend beeldverloop en leren alles over de plaatselijke fauna en flora. Met duizelingwekkende weetjes zoals dat de rivier soms wel tot 270 meter diep is en dus onbereikbaar voor de duikende mens.

Na een bezoek aan een authentieke geitenfarm en de wonderlijke textielrealisaties die ze hier handgemaakt produceren, rijden we naar de beroemde Massive Pulp Mill.

Onderweg passeren we het Petite Maison Blanche, een eenvoudig huis op een stuk rots (zie foto), dat als bij wonder, als enige, de allesverslindende reuzenoverstroming van juli 1996 weerstond. Deze zondvloed veegde toen letterlijk alles weg. Gelukkig vielen er door een tijdige repatriëring relatief weinig slachtoffers.

 

De Pulp Mill in Chicoutimi (1896) is nu een indrukwekkend museum. Het vertelt de geschiedenis van de papierindustrie in the old days en de levensomstandigheden van de arbeiders toen. Iets verder leer ik alles over de spectaculaire podiumsensatie “La Fabuleuse Histore d’une Royaume”, een begrip in Frankrijk en Frans-Canada. De productie bestond uit 150 gratis werkende acteurs (elk bekleedde zowat 12 verschillende rollen) dus zowat 1 500 personages en figuranten, zeven paarden, talloze dieren, antieke auto’s, een groot zwembad en eindeloze decors en scènewisselingen ondersteund door volop multimedia-, licht-, muziek- en speciale effecten, bediend door wel twintig techniekers. Dit spektakel werd ondertussen al gezien door 1,3 miljoen kijkers over 35 seizoenen. Het klapstuk moet dan nog komen: een onderdompeling in de wereld van de kunstenaar Arthur Villeneuve die met zijn zeer figuratieve, kleurrijke, wat kinderlijke, stijl objecten zoals een schip, een vuurtoren en een uitgebreide klok tot uitbundig leven brengt. Het absolute meesterwerk is zijn eigen huis dat hij decoreerde vol tafereeltjes op werkelijk alles: muren, vloer, plafond, deuren …

 

Op de terugweg blijkt nogmaals dat deze streek zijn rijkdom vooral dankt aan zijn natuur en natuurlijke hulpbronnen. Maar ook de aluminiumindustrie blijkt van groot belangrijk. De rit biedt ons een kijk op leuke, typische huizen omringd door veel groen, grote gazons en opgezette zwembaden. Merkwaardig dat het hier nog volop zomer lijkt met een temperatuur rond 28°, terwijl ik verwachtte al te kunnen genieten van de veelkleurige herfsttijd, de befaamde Indian Summer, maar we blijken nog net iets te vroeg te zijn.

 

CHARLOTTEVILLE (Prince Edward Island)

 

Na een ontspannen dag op rivier en zee leggen we aan in het charmante, eerder kleine

Charlotteville op het Price Edward Island. Hier ontstond uiteindelijk de Canadese Confederatie. We wandelen en genieten van het leuke haventje en flaneren langs Victoriaanse gebouwen, kasseistraten, toprestaurants, boetiekjes, kunstgalerijen en hier en daar een straatmuzikant. Het is moeilijk te weerstaan aan het gulle aanbod van lokale kreeften en mosselpotten. Hier werd ook het beroemde boek Anne of Green Gables geschreven, nog steeds erg populair in het Verre Oosten, wat elk jaar nog tienduizenden Japanners naar de locaties uit het boek op dit eiland lokt.

 

HALIFAX (Nova Scotia)

 

Halifax staat vooral bekend als dichtstbijzijnde haven bij de Titanic-ramp waar, 1 522 overleden passagiers en 706 overlevenden aankwamen.

Samuel Cunard, stichter van de oudste, nog steeds opererende Cruise Line company Cunard Ltd. en inwoner van deze stad, was de eerste om een vaste passagierslijn te openen tussen Southampton (UK) en Halifax, en later New York. Oorspronkelijk een pure trans-Atlantische verbinding, nog steeds bestaand. Schepen als de Queen Elisabeth II, Queen Mary, Queen Victoria waren legendarische, ronkende namen. Later groeide Cunard uit tot een superieure cruisemaatschappij, met nog steeds banden met het Britse koningshuis. Ook ondergetekende mocht ooit proeven van de verfijnde luxereis operatie, o.m. als cruise director (toen op het topschip MS Vistafjord) en als port lecturer. Een heerlijke tijd. Zo mocht ik o.m. het jubileumjaar “Cunard, 150 Years of Luxury and Innovation” meemaken en vormgeven.

 

Het is duidelijk dat Halifax, als aankomsthaven een cruciale rol heeft gespeeld voor de

immigratie in Canada. Vlak naast de cruiseterminal bezoeken we dan ook Pier 21 waar de namen van vele miljoenen ingeweken passagiers de muren bekronen en waar het Canadian Museum of Immigration de geschiedenis ervan belicht. Daarnaast is er nog de Maritime Museum of the Atlantic. Kortom, de geschiedenis van het oceaanvaren valt nergens zo tastbaar te beleven dan in Halifax. We maken een rondrit langs de hoogtepunten van de stad, o.m. de vierkantige Town Clock en de Halifax Citadel op een groene heuvel die uitkijkt over de stad en zijn 25 kilometerslange natuurlijke haven, ook nog eens vol liggend met historische schepen en daartussen jetski’s op weg naar een van de afgelegen eilandjes. Tenslotte passeren we ook het Titanic kerkhof, een ontroerend monument voor de slachtoffers van de Grote Scheepsramp.

 

Deze stad lijkt te bruisen op een menu van muziek, buitenevenementen en maritieme, zilte charme.

Het beroemde, ‘picture perfect’ Peggy’s Cove Lighthouse is een van dé symbolische iconen van Noordoost-Canada, stoïcijns en stoer de inbeukende Atlantische golven weerstaand.


Seafood (Sint-Jakobsschelpen, uiteraard kreeft en allerlei week- en schelpdieren) zijn hier dé culinaire sterren aan het gastronomisch firmament, naast de overvloedig aanwezige blauwe bessen in desserts.

 

PORTLAND (Maine)

 

We arriveren in de USA. En dat zullen we geweten hebben. Alle passagiers moeten door de immigratie.  Dat betekent aanschuiven in voor ingedeelde groepen volgens excursietiming, paspoort ontvangen, bekeken worden, vragen beantwoorden zoals “Was u al in de States voorheen”, dan foto van je reispas, dan een live foto ter plaatse die dan op een laptop door een app wordt getrokken om te checken in hoeverre deze matchen. Zeven agenten nemen er hun tijd voor en dat duurt kostbare uren. En dan moest de voltallige bemanning nog door die procedure.

 

Aan land is het echter aangenaam kuieren langs de typische wharfs vol vissersboten waar de

geur van de wereldberoemde Clam Chowder (een rijke, romige schelpdierensoep) onze neuzen teistert. En natuurlijk de Maine Lobster, bekend als de beste ter wereld. Lobster rules and beckons everywhere. Geen wonder dat Portland de meeste restaurants per capita telt in dit land, na San Francisco.

De kreeften worden hier levend gekookt maar ook in broodjes en op talloze andere wijzen verorberd, zelfs als fast food of picknick, met dan wijn of bier in papieren zakken, want alcohol mag niet zichtbaar zijn in openbare ruimtes. Mosselen worden vaak gegratineerd en oesters door vele locals, o horror, gegeten met een flinke spuit ketchup erop.


Het is merkwaardig om de baardige, bonkige visserskoppen afgewisseld te zien met de al even bebaarde hipsters. De stad weerspiegelt dat, door naast de gezellige haven, ook best hippe wijken te etaleren vol leuke restaurants en galerijen, naast gore scheepswerven met spoorlijnen tot aan de kades (een verlenging van de Canada Trunk Railway) met gerestaureerde pakhuizen zoals het granieten U.S. Customs House (1871). En dan hebben we nog de Portland Observatory (1807) met zijn gigantische telescoop en signaalvlaggen, in vroegere tijden een belangrijke maritieme signaaltoren. En inderdaad, ook hier blijken de vele, leuke vuurtorentjes de belangrijkste landmarks (letterlijk: oriëntatiepunten) langsheen de kusten.

 

BOSTON (Massachusetts)

 

Boston, grootste stad van New England, heeft de oudste koloniale wortels en een geschiedenis van freedom and independence. We blijven hier twee dagen, er valt genoeg te zien. Terwijl we aanleggen vliegen er voortdurend vliegtuigen superlaag over ons hoofd om aan de overkant van het water te landen, best bijzonder.


We rijden, eens voorbij het Fort Point Channel, een maritiem kanaal dat Boston doorsnijdt, langs hoogbouw en de vele wharfs on the waterfront. De eerste indruk wekt een best leefbaar gevoel op. Brede avenues en parken, maar ook gekasseide straten en met tussen de spitsarchitectuur hier en daar een verloren kerkje. Meerdere restaurants bieden, zoals in alle vorige havens, een festijn van verse krab, kreeften, zeevruchten en chowders aan. Wijken en buurten wisselen elkaar af in een mix van het koloniale verleden en het Amerika van nu, zoals de rijkere Beacon Hill met bakstenen huizen en veel smeedijzeren hekken. Maar vooral de brede ruimtelijk invulling schenkt een gevoel van vrijheid en openheid.

Heel wat conflicten met moederland Groot-Brittannië, hebben hier uiteindelijk geleid tot de onafhankelijkheid. Op 16 december 1773 lagen drie schepen in de haven van Boston klaar om thee aan land te brengen. Zo ver kwam het niet. In de nachtelijke uurtjes werden de schepen door de Amerikaanse patriottengroep Sons of Liberty, onder leiding van bierbrouwer Samuel Adams, geënterd en 350 kratten thee overboord gegooid. Dat leidde uiteindelijk tot het uitroepen van de onafhankelijkheid door de Noord-Amerikaanse kolonisten, na dit historisch belangrijke evenement: The Boston Tea Party. 


We passeren het historisch schip waarop die grondwet getekend werd, liggend naast het vervallen lijkend tolhuis. We volgen gedeeltelijk de vier kilometer lange Freedom Trail en zien het oude zeilschip de USS Constitution en het Bunker Hill Monument, evenals het oude State House met zijn gouden koepel, de Trinity Church in diverse oude stijlen vol zuilen en torentjes en de verbluffend mooie Boston Public Library met zijn interieur in Italiaanse revival stijl.

Veel immigranten waren Ieren, denk aan de Kennedy-clan, en Italianen die in Little Italy tekenen voor meer dan honderd trattoria’s, maar ook Russen, Joden en Chinezen volgden. Massachusetts was ook bij de eerste staten om de slavernij af te schaffen.

 

Wie Boston zegt, zegt ook Harvard en het beroemde Red Sox Fenway Park, het honkbalstadion in North End. Boston is een sportstad. Naast de Red Sox, de Bruins (ijshockey) en de Celtics (baseball). En verder ook de thuisbasis van Graham Bell, de TV-serie Cheers en het MIT (Massachusettes Institute of Technology) in Cambridge met het architecturaal merkwaardige Stata Center van Frank Gehry, gefinancierd door Bill Gates.


Boston biedt een enorm aanbod aan rondritbussen, rondvaartboten voor het spotten van walvissen, bultruggen en dolfijnen en de grappige amfibievoertuigen (uit W.O. 2), de fameuze wal-en-water Ducktours. Gidsen lopen rond in historische kostuums. Vanaf het bekoorlijke New England Aquarium en het Old Custom House is het één en al drukke toeristische bedoening.

 

’s Nachts varen we door het Cod kanaal, wat tijdwinst oplevert i.p.v. rond het schiereiland Cape Cod te moeten.

 

NEWPORT (Rhode Island)


De Silver Shadow gaat voor anker en met tenders varen we naar de wal, wat een aangename trip wordt met mooie zee- en havenzichten. Newport is een heerlijke, zuurstofrijke setting en een historisch, zeer leefbaar stadje met o.m. de oudste bibliotheek van het land, spectaculaire kliffen en vooral de vele magnifieke huizen die de rijken en machtigen van het land hier in het verleden achterlieten, zoals de Vanderbilts. Statige landhuizen met veelal landschappelijk aangelegde tuinen, zoals This Gilded Age Mansion en The Breakers (1895) op Ochre Point Avenue met adembenemende zichten op strand, rotsen en een uitbundige oceaan, vogels, surfers en wilde bloemen.


Alles straalt grandeur uit langs deze door ruwe golven overspoelde kustlijn. In de stad vinden we Fort Adams, een militair fort met ondergrondse tunnels omringd door het State Park, een plek waar vele folk- en jazzfestivals plaatsvinden en met heerlijke zichten over de haven en Narrangansett Bay. We zien verder nog een aandoenlijk ouwerwets tennis complex, een universiteit en colleges. En natuurlijk is er de havenkant vol werven en eetplekken met weeral vooral gestoomde kreeft en zeevruchten. Mijn eerste assistent-cruise director, Carleton Freese, was van hier afkomstig. God hebbe zijn veel te vroeg gestorven ziel.

 

Weetje: Disney vond inspiratie door deze omgeving voor een van zijn hotels in Disneyland, nl. zijn Newport Bay Club, inclusief een vuurtorentje aan een meer, gepromoot als “de sfeer van New England”.

 

De hele cruise beleven we in zowat alles die heerlijke maritieme sfeer van pakweg de jaren 20.

Morgenvroeg komen we in New York aan. Maar dat verhaal is voor een aparte blog.





bottom of page