Weg van de winter. Op naar de zon. En de great relax met een vleugje avontuur. Maar de start werd een hindernissenparcours…
De heenreis (17/12/22): naar Miami Trans-Atlantische vlucht naar de VS, een zaterdag na een luchthavenstaking: ons werd aangeraden drie uur voor vertrek op Zaventem te zijn. Door de strike hadden we onze KLM-vlucht via Amsterdam naar Miami al moeten omboeken naar Delta BRU-JFK-MIA. Op het uur van vertrek blijven we meer dan negentig minuten aan de grond. Een probleem met de keukens, blijkt. Technici rennen over en weer. Bij aankomst in N.Y. met alle passagiers al rechtstaand, duurt het nog eens twintig minuten voor we eruit kunnen. Het gevolg is dat onze aansluitingstijd gereduceerd wordt van twee en een half uur in JFK tot amper vijftig minuten. Hopeloos om de aansluiting te halen als je weet hoeveel checks en toestanden je moet trotseren in de VS om dan een verre gate op tijd te halen.
Maar dat is buiten deze slimme Pipo gerekend. Vermits Nella niet kan lopen, bestelde ik een rolstoel via de cockpit. Een stevig zwart meisje duwt en zet er de vaart in, roepend “tight connection”. Ik kan haar nauwelijks bijhouden. Voorbij paspoortcontrole + ondervraging, douane, bagage claimen en her inchecken, security control, handbagage controle, metaaldetector en spurten naar die verre gate van Delta. We halen het net.
In Miami staat het vliegtuig vijftien minuten stil omdat het taxiën door iets verhinderd wordt. Eens uit de stoel, dezelfde situatie. Weer vijftien minuten rechtstaand wachten omdat niemand de gate kwam aansluiten. Ik herdoop luidop de betekenis van Delta naar Disastrous Experience Leads To Agony! Eens in de luchthaven vallen de vele zwaarlijvige zwarte vrouwen met ingewikkelde kapsels mij op. We strugglen met de bagage. Ik zeg tegen Nella: Je te veel aan bagage draagt het gewicht van je nodeloze angsten.
Eens in het hotel vallen we meteen op bed. Dan een moment van verwondering. Uit mijn broekzak haal ik twee (!?) smartphones: de mijne en een van een zekere Latino Amerikaan. Blijkbaar had ik het mobieltje uit de stoelgleuf aan boord achteloos opgevist en in mijn zak gestopt, allicht daar vergeten achtergelaten. Ik laat het over aan de receptie om het op te lossen.
De volgende ochtend bekijken we rond tien uur de eerste helft van de WK-finale Frankrijk en Argentinië. Op Fox dan nog, waarover ik ooit zwoer er nooit naar te kijken. Dan per taxi naar Cruiseport Miami terminal J. Dat betekent dat er tien mega cruiseschepen liggen, allen in embarkation modus (het is zondag). Ons schip neemt “slechts” 1 250 pax. Maar de anderen zijn gemiddeld 4 000 à 5 000 pax, schat ik. Dat betekent dat er op dit moment zo’n dikke 40 00 mensen inschepen. Miami is de drukste cruisehaven ter wereld en dan heb ik Fort Lauderdale nog niet eens meegerekend. Wat wil je met al die Caraïbische eilanden in de Amerikaanse achtertuin. Carnival, Royal Caribbean, Celebrity, Disney, NCL, MSC hebben monsterlijke drijvende flatgebouwen, sommigen met reuzenglijbanen en pretparkattracties. Gruwelijk. Waar is de elegantie van het old-fashioned cruising naar toe? De romantiek van het stijlvol zeereizen? Nee, ik kies voor kleine schepen, meer gepersonaliseerd i.p.v. massatoerisme en een mooie maritieme infrastructuur vol kunst en klasse. Maar goed. Geen wonder dat de cruise industrie met 19 miljoen gasten per jaar staat voor een turnover van 29,4 biljoen dollar.
We hebben conciërge level, dat betekent o.m. priority embarkation. Alles verloopt supervlot, de documenten-, paspoort- en COVID-check en uiteraard de foto voor de interne computer zodat alle staff stations steeds alle gegevens over jou en je gewoontes weten. En maak je geen illusies, inclusief of je een ambetanterik bent of niet. Onze worldcard is onze stateroom sleutel en betaalkaart. Het schip op en af gebeurt via gezichtsherkenning. Vlot dus, maar toch, waarom moeten de namen van onze ouders op de ESTA staan en vragen zoals had u ooit cholera, was u ooit deel van een terroristsche groep, werd u ooit opgepakt voor drugs? Wie zou daar ooit met ja op antwoorden? We zijn 18 december en het schip is in volle kerstmodus.
De centrale stairway in het Atrium bevat een reuze kerstboom en er is decoratie overal en uiteraard de onvermijdelijke jingle bells als muziek. En zo beleven we de meest absurde, surrealistische WK-finale aller tijden. Want de tweede helft bekijken we op een Balinees ligbed bij 25° naast het zwembad, starend naar een reuzenscherm dat om de drie seconden hapert, waardoor je moet raden wat er gebeurde. Zonder commentaar noch stadiongeluid maar overgoten door luide koren met blèrende Spaanse Christmas carrols over “Feliz Navidad”.
De Marina heeft een ratio van 1 crew op 1.56 pax wat bijzonder hoog is en dat merk je aan de vlotte, superbe service. Er zijn elf passagiersdekken. Het schip is 239 meter lang, gebouwd in Italië en geregistreerd in de Marshall Islands. Alles is quasi perfect, alleen het internet via de satelliet is regelmatig in onmin met goed, laat staan snel, functioneren.
We installeren ons in stateroom 9009 (no licence to kill). Het bevat een ruime veranda met terras. Onze steward Prakash Rao Chalagali komt ons met de glimlach alles uitleggen. Een fles champagne staat koud. ’s Avonds eten we in de Grand Dining Room. Iedereen wordt door een flamboyante, jolige Filipina geregistreerd. Verrassend veel mensen dragen nog mondmaskers. Er wordt ons een tafeltje aangeboden door een Oekraïense ober, maar onze werkelijke table waitress blijkt Aigun, een kleine, blonde … Russische. No kidding.
Dag 2 en 3: at sea (Atlantic) De twee eerste dagen houden we ons bezig met van alles en nog wat én verbeteren we vooral het wereldrecord slapen. Daar zit de jetlag, het superheerlijke bed en de zachte deining van het schip voor iets tussen. Terwijl Nella haar latte en ontbijt laat komen via roomservice (24/24 u) ga ik een verzorgde Egg Benedicte eten, maar al snel wordt dat enkel nog een Illy espresso macchiato in de “buongiorno dottore!”, door Italianen bemande, koffiebar Baristas. Na één dag kent de Napolitaanse Davide al van iedereen wat ze normaal bestellen. De passagiers zijn vnl. Amerkanen “Hi, how are you guys doing”, Canadezen en Britten. Belgen: wij en twee andere koppels.
Dag 4: Philipsburg (Sint-Maarten). Hier was ik al enkele malen, laatst in 1993. God, wat is het veranderd. Drie megaschepen en wij liggen aan. De obligate steelband produceert de vertrouwde Caraïbische ketelmuziek, calypso die je meteen in de sfeer brengt.
De terminal building puilt uit van de toeristen, souvenirwinkeltjes en verrassend veel juweliers. De specialiteit hier is jam en lekkers met guavebes. We wandelen door Front Street en langs de strandrand terug. Ik koop een kleurrijk island shirt. Why not. Tja, Sint-Maarten heeft zoals alle eilanden hier, zoveel van zijn oorspronkelijk karakter en authenticiteit verloren. Dat was 35 jaar terug al zo, maar nu is echt alles over-toeristisch en totaal veramerikaniseerd.
Terug aan boord zien we ’s avonds een straffe production show “The Brill Factor” met een cast van twaalf singers en dancers. Alles draait rond The Brill Building waar vele songwriters de hits definieerden van de 50’s en 60’s. Tja, van de technische mogelijkheden kon ik 35 jaar terug alleen maar dromen, al had ik toen ook wel al een eight piece band met drie horns.
Dag 5: Castries (St-Lucia)
Voor mij een van de mooiste en groenste, weelderigste eilanden hier. Het is een gevecht om de taxitrip ronselaars af te wimpelen. Ze zijn luidruchtig, randje opdringerig, maar accepteren sportief een duidelijk nee, steeds lachend en vriendelijk (wat een tegenstelling met moslimlanden toch). Het is 27°. We nemen dan toch een taxi voor een korte panoramische tour, de beste manier om van dit eiland te genieten. We nemen foto’s vanaf de Hill of Good Luck. Nella gaat op de foto met een pezige, halve gek in een marcelleke. Jolijt. We betalen onze chauffeur maar de helft van de afgesproken som want de deal blijkt een misverstand tussen hem en zijn radde ronselaar.
’s Avonds wordt de Rock the Boat-party op het pool dek verplaatst naar binnen vanwege te felle wind. Het hele entertainment team zit erin en jawel, velen doen mee en maken er een heuse dansfuif van, ondanks de best hevige sea swell.
Dag 6 en 7: at sea (Atlantic) Lezen, luieren, tropische cocktails drinken en lekker eten. Het is niet anders. Hier zijn, naast de Dining Room (klassieke verzorgde bediening, meerkeuze menu’s à la carte), de Terrace Café (buffetten, soms in thema, open seating), de Waves Grill (gesofisticeerde burgers zelfs met Wagyu, surf and turf, luxe hotdogs, grills, panini's, tacos, tortilla’s…). Daarnaast zijn er vier specialty restaurants (à la carte, te reserveren: een operatie op zich, topbediening, uniek karakter, zowat 120 plaatsen elk, schat ik). Je hebt de Polo Grill (Best of America, tientallen soorten steaks, kreeftbereidingen, enz.) Jacques (Franse klassieke gastronomie van Jacques Pépin) Toscana (verfijnd Italiaans) en Red Ginger (Aziatische mond smeltend culinair lekkers uit het hele Verre Oosten arsenaal).
Qua drinks heb je de Waves bar (pool), de Horizons (180° panoramisch uitzicht, subliem orkest met de schitterende keyboard spelende frontzangeres Eunice), de Baristas (allerlei koffies en goodies) de Grand Bar (naast het casino) met in de lounge ernaast een stringkwartet goed voor vrolijke walsjes, frivole barokjes en ander zwierig klassiek. Verder de Martinis (klassieke cocktailbar met pianist) en natuurlijk je eigen frigo en de roomservice. De kelners zijn supersympathiek en na een tijd ben ik bevriend met Hannah “long legs” uit Oekraïne, de Jamaicaanse Sabrina, John, Marvin, Jerry, noem maar op. De crew bestaat uit meer dan 65 nationaliteiten waarvan het merendeel Filipino’s, Indiërs en Indonesiërs. De kapitein is een Kroaat, de general manager Zuid-Afrikaan, de bar manager Bulgaar, de cruise director Engelsman, de hoofdkok Jamaicaan! Pas op het einde van de cruise zag ik een blondje.
Je kan variaties op Bloody Mary’s drinken, op Margarita’s (mango, limoen, framboos, blauwe bes), pils van over de hele wereld (Tiger, Corona, Newcastle draught, noem maar op, én Stella en Leffe blonde). Nee, geen Duvel.
De activiteiten aan boord: lezingen, bridgelessen, deksporten zoals shuffleboard, pingpong, golf en paddle tennis, quizjes, art classes en andere cursussen of workshops, welness en fitness events, karaoke, knutsel- en handwerksessies, noem maar op …
Wie wil, vindt op de Tv-kanalen het dagelijkse praatje van de cruise director, meestal met zijn assistent, een camera view vanop de brug, uitleg over alle bestemmingen, de scheepspositie en meteo, je account status, alle menu’s en een pak films.
Er zijn ook veel gevarieerde, gespecialiseerde kookklassen, maar dat kost 89€ per les. Wel erg verleidelijk qua thema’s: Perfect Pairings, Caribbean Heart and Soul, If It Swims, Cocina Latina, Discover Patagonia, Fresh and Healthy, enz…
Heel veel aan boord is inbegrepen maar indien niet... Hou je vast. Massage? 249$. Excursies? Een gewone City Tour? 179$. Neen, niet voor ons.
24/12/22 Rond 16:30 wordt er met crewleden en passagiers Christmas carrols gezongen rond de grote kerstboom, een van de weinige momenten die je een echt instant kerstgevoel geven.
Ondertussen passeren we Macapa , dat is het ijkpunt vanwaar de Amazone begint. In Braziliaanse wateren gelden bijzonder regels zoals geen casino open en erger, alle dranken + 25% taks, maar daaraan ontsnap ik door mijn vooraf aangekocht drankenpakket.
25/12/22: Christmas on the Amazon Kerstdag onder de tropische zon. ‘s Avonds dineren we in restaurant Jacques, waar ik me, wee o wee, sorry Gaia, me tegoed doe aan foie gras op twee wijzen. Door mijn premium beverage package, mag ik alles drinken wat ik wil. Ik proef op deze reis dus ook alle wijnen (per glas weliswaar). Er wordt royaal ingeschonken én, soms ongevraagd, bijgeschonken, overal aan boord.
Dag 9: Santarem Bom dia! Goeie morgen! 31°, luchtvochtigheid extreem drukkend, verlammend.
Zelfs ademen blijkt zwaar. We tenderen en dat duurt lang. Ik breng een kort blits bezoek via een rammelende stokoude shuttlebus. En zoek naar koelte.
Dag 10: Parintins Het regent de godganse dag oude wijven. Weinigen gaan van boord. Ik heb de tender zowat voor mij alleen en ik ga op stap, gewapend met de paraplu van onze hut. Deze plek is slechts bereikbaar per boot of vliegtuig. Ik zie de open Amazoneboten afgeschermd met plastieken zeilen met opeengepakte inboorlingen en hamaca’s. Overal spuit water uit riolen en via de enorme afvoergeulen in de straten (10 x groter dan bij ons) orgasmerend naar de rivier.
Uitgerekend op deze moeilijke plek, een eiland in de stroom, vindt jaarlijks het op een na grootste feest van het land plaats, na het Carnaval van Rio: de Boi Bumba. Het draait om een zwarte os (boi) die gekidnapt wordt, sterft en verrijst en om twee rivaliserende “ossengroepen”. Een competitie tussen de roden en de blauwen. De enige excursie hier. Het over de top spektakel is een mix van theater en circus, drums, zang en dans dat normaal plaatsvindt in de Bumbodrome (35 00 plaatsen).
Dag 11: Manaus Na vier dagen varen op de Amazone bereiken we Manaus, het hart van het Amazonegebied en eindstation. We geraken niet uitgekeken op de boorden van deze rivier. Dus Manaus klinkt best magisch. Voor een Amazoneboot bedraagt de afstand Santarem – Manaus vier dagen. Sommige afstanden nemen twaalf dagen varen in beslag, slapend in hangmatten, letterlijk met de kippen en al. Manaus ligt 1 600 km van de zee, de stad telt één miljoen inwoners. De Amazone is hier soms nog tot elf kilometer breed.
Het wordt weer tenderen naar het reusachtige drijvende dok (Porto Flutuante), op zichzelf een huzarenstukje maar noodzakelijk. Het debiet van de rivier kan, asjeblieft, tot zelfs veertien meter verschillen. Vandaar gaat het met shuttlebusjes de haven uit, maar eens uit de terminal building Alfâdanga en het bijzondere Custom House, belanden we recht in hartje stad. Meteen een park, brede avenues en helle, flikkerende winkeltjes. Een wemelende mengelmoes van allerlei soorten volk, verkeer en geroezemoes. Meisjes geven al wandelend in de drukte hun zogende baby de borst. We wandelen naar het beroemde Teatro Amazonas (operahuis) dé blikvanger van de stad. Eclectisch neoklassiek, op zichzelf niet zo heel bijzonder vergeleken met onze opera bonbonnières, maar natuurlijk merkwaardig in deze tropische context, nl. midden in de jungle. Het werd gebouwd op het hoogtepunt van de Rubber Boom eind negentiende eeuw, door en met uitsluitend Europese materialen en bouwvakkers.
Overal staan nog resten van grote kerstsculpturen, wat een beetje vloekt met ons winters kerstgevoel. We weerstonden de ronselende taxidrivers die rondritten verkopen maar gidsen in hoogstens wat gebroken Engels. Maar dan stappen wij af op een oude man aan een taxistand en maken gesticulerend een deal. Hij zal ons alle bezienswaardigheden tonen van de stad. Zijn commentaar is in het Portugees maar hier en daar pikken we wel iets op: Museo di Indio, Palacio di Justitia, de Jezuïeten kathedraal ... In Manaus bestaan geen favela’s maar de mooiere huizen vol ijzeren vlechtwerk, kristal en porselein, steken af bij de vele vervallen, lege gebouwen die duidelijk verloren gegane glorie weerspiegelen. Som verstaan we niks van de man hoewel Nella maar si, si, si blijft zeggen. We hebben het bijzonderste gezien. De kost? 5$ voor een uurtje. We stoppen aan de Mercado Municipal, gekopieerd van Les Halles de Paris qua art nouveau gebouw, maar binnenin één grote orgie van leven, met alle mogelijke producten, marginale eetstandjes, souvenirs, handwerk, ambachtelijk gemaakte voorwerpen, een vismarkt, een afdeling met reuze hompen vlees, exotisch fruit en groenten, noem maar op. Van hier is het slechts een korte wandeling terug naar de terminal vol locals die rond biercontainertjes van drie liter zitten waar ze dan elk in plastic bekertjes voortdurend gerstenat uit tappen.
We blijven hier twee dagen. Ik droom van de excursie “zwemmen met roze dolfijnen” en het geluk lacht me toe. In de Martini’s geeft een dame haar ticket hiervoor weg (waarde 179$). Voor niks. Uiteraard hap ik toe. 's Avonds produceert een kwartetje zalig mooie folkloristische muziek vol jungleklanken uit allerlei unieke percussie items.
Dag 12: Manaus Excursie dag! Tender en meteen ernaast een lokale overdekte speedboot. Heidi gaat ook, maar we zullen in een verschillende boot belanden wat jammer is, want wie gaat nu foto’s trekken van mij bij die dolfijnen?
De gids stelt zich voor: “Mijn naam kan je niet vergeten. Ik heet Ronaldo.” Het regent weer even. Het is hier zomer maar ook regenseizoen, maar dan doen we even de plastieken zeiltjes naar beneden. Het wordt een uur en veertig minuten varen. Ronaldo vertelt. “Er zijn geen wegen, voor ons zijn de wegen onze vele, krioelende riviertjes”. Toch varen we onder een hoge, lange brug over de Rio Negro. Daar was toentertijd stevig protest tegen. In de tijd was Manaus rijk want een wingewest van rubberteelt. Tot de Engelsen zaden pikten van die bomen en ze o.a. in Ceylon (nu Sri Lanka) kunstmatig aanplantten, wat veel makkelijker te ontginnen was dan hier in het wild. Dat legt uit waarom de stad naast levendige buurten overal vervallen huizen en ruïnes kent. Toch is er wat industrie, zo zijn de alomtegenwoordige moto’s een goedkoop product hier, evenals uurwerken. Vooral sinds de free port status sinds 1967. De zandgrond hier is armtierig, maar even verder, waar de Amazone de Rio vervoegt, is het meteen rijkelijk vruchtbaar. De rivieren bevatten piranha’s, wel 125 soorten. Verder anaconda’s, kaaimannen, sidderaal, vampiervis en 3 000 andere soorten. In de tijd een ideaal paradijs voor de befaamde onderwaterontdekker Jacques Cousteau. Daarnaast leven in dit grootste regenwoud ter wereld nog zo’n 1 300 vogel-, 378 reptielen- en 400 amfibiesoorten. En de zoogdieren waaronder de jaguar natuurlijk. De Rio Negro heeft weinig stroomsnelheid vergeleken met de bruine, modderige Amazone die 5 000 km van hier ontspringt in de Andes (Peru), soms tot vijftien km breed is en een snelheid haalt tot zeven km per uur. Het Amazonegebied is trouwens groter dan Europa.
We leggen aan bij de dolfijnen plek. Ik heb een zwembroek aan maar dacht dat ze hier wel handdoeken zouden geven. Niet dus. De eersten gaan al in het water waar een ‘waterman’ telkens een vis ietwat boven het water houdt, waar dan een roze dolfijn opspringt, hapt en splashend weer verdwijnt. Ik schuif aan en gaf mijn iPhone aan een local die belooft mooie foto’s en video’s te maken. Wat wonderwel lukte. Het water is vrij proper en eens erin voel je dat gladde dolfijnenvel overal onder, op en naast je. Ik slaag erin een paar keer een aan te raken. Een wonderlijke belevenis. Waarom net hier en nergens elders deze roze riviersoort voorkomt, kent geen verklaring. Ik droog me af met mijn onderlijfje, wissel voor een onderbroek en geniet van het spektakel. Ook een put met reuzenvissen wordt voorgesteld. Ook deze happen naar een stukje vis aan een stok en lijn, met veel sensationeel kabaal. Reuzebeesten tot 2,5 meter lang!!
We varen verder en leggen aan bij het Indiaans dorpje Acajatuba dat er netjes en idyllisch uitziet,
zeker niet armoedig, al moeten ze vers water elders halen en komt de elektriciteit van generatoren. Dieper in de jungle zijn de stammen primitiever en er bestaan wel 150 verschillende stamtalen. Overal fleurige bloemen en een tentoonstelling van zelfgemaakte juwelen, kralen, poppetjes, maskers, noem maar op. De setting bij de rivier is prachtig maar het is schrikken als ze tonen hoeveel land, bomen, struiken volledig onder water komen te staan als de rivier op zijn hoogst is.
Een vrouw vraagt 5$ voor een Heineken. Maar een lokaal biertje (trouwens lekkerder, Nederlandse vrienden) slechts $1. À propos aan boord: 7,5$. Dan is het weer full speed met volop opspattend water de tocht terug.
Dag 13, 14, 15, 16 (Amazone/ Atlantic) Er volgen nu vier havenloze dagen. Twee nog op de Amazone en twee op de Atlantic, onderweg naar Recife. De rivier afvaren langsheen die donkergroene oevers blijft een hoogtepunt en voor de rest spenderen we grotendeels aan de edele kunst van het dolce far niente. Zonnen, zwemmen, jacuzzi’en en een keer een Daiquiri, een Mule, een Mojito. We hebben een stateroom met terras aan stuurboord. Als je wil, kan je er de hele dag privé, zelfs naakt zonnebaden met een drankje starend naar de verre horizon. Het ruisen van de zee, de rust van de golven, het wolkenspel… zalig. En dan na een pre-dinner drink met pianospel of wegdromend bij het vioolkwartet of dansend op de heerlijk Synthband in de Horizons, naar een specialty restaurant. Lunchen doen we steeds informeel op het buitenterras van de Terrace café als de zon niet te hard brandt. Keuze genoeg, maar merkwaardig, hoe verder de cruise vordert hoe minder we eten. Wat zelf gecomponeerde slaatjes, een bijzonder soepje, iets van de verse op maat gemaakte pastastand, of een Oosters hapje.
Als ik de buikjes aan boord bekijk, heb ik weer vrede met mezelf. Maar het moet gezegd, er wordt massaal gewandeld op het wandelparcours en ook de hypermoderne spa is steeds goed bevolkt. We hebben in onze categorie zelfs een privédek compleet met jacuzzi’s en bijzondere ligbedden met zonnekapjes, maar er is geen zwembad, noch bar. Kunnen afkoelen bij gemiddeld 29° lijkt me wel essentieel. Al is het frontaal met een fenomenaal uitzicht, dat wel.
Bijzondere activiteiten aan boord:
The Country Fair. Het pool deck is versierd met vlaggen. De deckchairs zijn weg. Het concept is vergelijkbaar met de country kermissen zoals ze veel voorkomen in de serie Midsummer Murders. Elke personeelsafdeling heeft een standje met een spel of opdrachten, meestal geïnspireerd door hun aandeel in de service aan boord. Bij de shopkeepers moet je bv. geblinddoekt een pop aankleden, bij house keeping z.s.m. een kussen verversen, bij Destinations (excursies) moet je bestemmingen raden, bij de purser nationaliteiten van officieren, elders met een baseball bat pingpongballetles proberen te raken. Bij de cabin stewards (sorry: stateroom attendants) bollo smitto naar gestapelde pakken Wc-papier. Bij de bar staff ringen gooien rond flessen. Nella laat zich verleiden door een kartonnen zakdoekdoos, gevuld met pingpongballetjes, op haar rug gebonden, deze eruit te krijgen door wild te dansen en met je gat te schudden. Fun! Bij alles kan je loterijtickets winnen. We hebben er uiteindelijk massa’s maar geen totebag, windcap, champagne of andere prijs voor Pipo.
The Crossing the Line ofte King Neptune Ceremony is een klassieker bij het overschrijden van de evenaar. Zelf heb ik het best een aantal keren georganiseerd en ik was zelf enkele malen King Neptune. Het concept is overal zowat hetzelfde. De scheepshoorn begint te loeien, King Neptune komt met zijn gemalin en gevolg naar zijn troon. De Pollywogs, passagiers die voor het eerst de evenaar oversteken, worden “gedoopt”. Terwijl de Shellbacks roepen “Kiss the Fish!” moeten ze een reuzenvis kussen en krijgen daarna pollepels smurrie (havermoutpap?) over zich heen gelepeld. Zelf vind ik de versie hier een zwakke performance, schamel verkleed. Ik had in de tijd een reuze drietand, kroon, kostuum vol groene algen, visjes en schelpdieren, de danseressen in echte zeemeermin pakjes. Hier niet. Soit.
Dag 17: Recife en Olinda Wat een ontvangst!
Op de kade speelt een orkestje met twee dansers die zich uitleven op de aanstekelijke muziek. Nella begint in haar kleurige jurkje mee te huppelen en onmiddellijk vliegen drie camerateams van diverse TV-kanalen op haar af, druk filmend hoe ze danst, meteen gevolgd door een interview. Ze willen haar naam weten, van waar ze komt, maar de vragen gaan niet verder dan: Wat vind je van Recife? (We moeten het nog bezoeken!) of: Wat vind je van Brazilië? En dat is het zowat. Je kan je het avondnieuws al voorstellen met een titeltje linksonder: Nella, cruisepassagier. Daarna volgt ook de geschreven pers, recordertjes en iPhone registraties. Jawadde. Geen idee waarom ons bezoek zo belangrijk lijkt hier.
Het blijkt wel een gedoe met eerst een shuttlebus die ons het havengebied uitbrengt, dan doorheen een moderne, maar absurd onpraktische nieuwe terminal building, en dan nog een gratis shuttlebus voor wie geen excursie boekte naar het centrum. Deze zet ons af aan de Casa da Cultura, ingericht in een oude gevangenis, wat het een unieke plek maakt. De gangen en cellen zitten vol winkeltjes met allerlei zelfgemaakte items in hout, leder, kant, stof en keramiek. Best bijzonder om erin rond te wandelen. Natuurlijk word je, zoals overal, aangesproken om iets te kopen. Maar wat me opvalt is dat er opnieuw bij “neen!” niet meer aangedrongen wordt.
We nemen een taxi naar het nabijgelegen Olinda (zeven km ver, 5$) met zijn volledig als Unesco erfgoed erkende centrum, parken, barokke kerken, heuvelachtige kasseistraatjes en soms felkleurige leuke huizen.
De voorspoed kwam indertijd van de suikerindustrie en door de hier ideale grond voor de suikerrietteelt. Op een hoger punt vlak bij een klooster en een bedelende moeder maken we foto’s met in de verte de stad Recife. Eens terug verkennen we het oude centrum niet ver van het schip. De stad Recife op zichzelf is vrij bijzonder door zijn mengeling van a.h.w. gebombardeerd aandoende huizen en puin naast supermoderne gebouwen (meestal van de overheid) en af en toe meer typische huizen in blauw, zalmroze tot gele gevels. En de barokke kerken zoals de Capella. Door zijn vele water inhammen en stromen (o.m. de Capibaribe), zijn (schier)eilanden, beschermd door de vele riffen en daardoor vele bruggen (40) wordt Recife ook wel eens het Venetië van Brazilië genoemd. In de geschiedenis van deze stad speelden Nederlanders een ernstige rol. Het is ook de stad van bevrijdingsstrijder Dom Helder Camara, een van de helden uit mijn pubertijd. Recife blijkt ook bekend voor zijn uitbundig uitgaansleven, zijn vele dichters, studenten, muzikanten en straatanimatie. Een dichter schreef ooit: Half of it stolen from the sea, the other half from imagination.
Dag 18: Maceio Hoera, weer een shuttle naar een wervelend marktpaviljoen vol artisanale handwerkspulletjes, kunstwerkjes en kitschsouvenirs, kleedjes, pareo’s en de vele hoeden. We steken de straat over en zijn direct aan het strand.
Meteen verzwelgen we in het echte drukgezellige Braziliaanse strandleven. We kijken onze ogen uit naar het levendige spektakel. Naast de walkway zijn er wat bomen en bijna overal worden er drankjes verkocht, brochettes gegrilld of met machetes kokosnoten onthoofd. Overal simpele plastieken stoelen, honderden kleurige parasols en strings en tanga’s met volop Braziliaanse, meestal weelderige, konten. Ik drink een Brahma pils (500 cl, 1$). We genieten volop van de would be strandpartysfeer.
Dag 19: Salvador de Bahia
Een mooi ontwaken. Met zicht op het Forte de Sao Marcelo, oorspronkelijk gebouwd ter verdediging tegen piratenaanvallen. In Salvador was ik al eens, lang geleden. Ik herinner me meteen die unieke lage stad verbonden met de hoge stad via zijn reuzenlift. We wandelen langs de Mercato Modelo weer eens door een geroezemoes van sfeervolle activiteiten waarbij de inwoners eigenlijk de grootste attractie zijn. In alle maten en soorten, altijd casual maar kleurrijk gekleed, slippertjes, rokje, korte broek, T-shirt, klaar. Het is wel een obees volk en vooral de dames zijn veelal buitenproportioneel bedeeld.
De liften verwerken al bij al vlot honderden aanschuivenden. Ze zijn duidelijk van een vroegere tijd. Eens boven word je beloond met panoramische zichten op benedenstad, haven en zee. En dan krijgen we weer die macedonia van kraampjes, standjes en verkopers allerlei.
De ene Plaza volgt de andere op met zijn oud-koloniale gebouwen, overmatig versierde kerken vol goudblad binnenin, markten, fonteinen en volk, volk dat op straat leeft ondanks de menige plensbuitjes. De kasseistraten en pleinen bruisen van leven, animatie en activiteiten die je nooit op tijd in een foto kan vangen. Of ze komen eens gespot, er geld voor vragen, vooral de vrouwen in brede folkloristische, krullende jurken. Daarbovenop heb je de vele toeristen (veel Uruguayanen, Argentijnen en inlanders). Kortom, volop samba en carnavaleske levenslust die draaikolkend een visueel, auditief, geurige joie de vivre uitstralen. Capoeira dansers vertonen hun kunsten, percussiebandjes spelen, straatanimaties, verse fruitsapjes, stapels kokos klaar om gehakt te worden en sieraden, hoeden, kraaltjes, poppetjes, folkloristische hebbedingetjes, hapjes... In een moderne riksja worden we nog eens rondgereden. Leuk en bescherming tegen de regen.
Salvador is de meest quintessential stad van dit land omdat Zuid-Amerika hier echt helemaal Afrika omarmt. En dat hoor je. Ritmes en getrommel overal… En leven. Leven!
Dag 20: at sea De hoofdactiviteit deze voormiddag zijn ‘challenges’ uitgevochten tussen passagiers en officieren in handigheid en spelplezier, gooi- en slingerspelletjes, minigolf, pingpong en zo. Ik blijk een ramp in het touw met balletjes slingeren rond een buizenrekje. Het is heet. Plons. Beter. Lekker.
Om 17:30 uur volgt een James Bondshow door het twaalfkoppige productieteam en de Marinaband. Maar het is Eunice, de zangeres van de Synthband die iedereen kippenvel bezorgt met een verbijsterende vertolking van For Your Eyes Only. De show wordt gevolgd door een farewell met een walk up van vele tientallen kelners, stewards, koks, officieren, sailors, en crew members van alle departementen eindigend in een dans door het animatieteam op, slik, YMCA, waar de meeste gasten volop gesticulerend aan meedoen. Ja, je voelt, nog slechts twee avonden and it’s all over.
Dag 21: Rio de Janeiro
We komen aan rond de middag en buiten regent het pijpenstelen. De bewolking is zwaar en grijs te noemen. We installeren ons in de bibliotheek in lederen Chesterfield fauteuils, midden het donkerbruine hout en de koperen lichtornamenten. Berustend. Want wat een pech, die regen, die grijze triestige hemel. We cruisen langs eilandjes voorbij de mythische Pao de Acucar, het Suikerbrood, 396 m hoog, aan de ingang van de Baai van Guanal. Rio is een van de uniekste steden ter wereld om in binnen te varen maar helaas zien we quasi niks. En al zeker geen Christ Redentore (art deco, 700 meter hoog, zelf 30 m hoog en 700 ton zwaar) boven op de Corcovado in de mist. Niet zo erg voor mij, ik had vroeger een stralende in- en uitvaart, maar toch jammer.
Ik maak een city trip doorheen de “Cidade Maravilhosa” die verrassend rustig is met weinig verkeer. Want zaterdag, wordt me gezegd. Weinig Carioca’s, naam voor de uitbundige, ‘gay’ veertien miljoen Rio-inwoners op straat. Naast me zit Ed, een bejaarde man met wandelbeperkingen. En de onvermijdelijke conversatie begint met het eeuwige: what’s your name and where do you come from. Duidelijk een nog steeds geobsedeerde oorlogsveteraan want alle zaken over Brazilië in connectie met W.O. 2 doet hij me meteen uit de doeken. Rio is verrassend modern (die tramlijn!) én proper, dat viel ons voorheen bij de andere kuststeden ook al op. Straatveger is duidelijk geen knelpuntberoep, net zoals militaire politie en security guards (overal). En verkopers van prullaria natuurlijk. Ik neem de twee kabelbanen naar de top van de Sugar Loaf maar het uitzicht is vrij beperkt door de mist en laaghangende wolken. De stranden van Copacabana (met zijn vele beachvolleyvelden), Ipanema (3 km lang) en het rijke Leblon kunnen hun troeven niet uitspelen. En dus ook geen would be Pélé’s op het strand. Zelfs de favela’s zijn onzichtbaar. En een verlepte Botanical Gardens.
’s Avonds is er een optreden met een percussieband en de onvermijdelijke schaars geklede dames met grote kleurige pluimen en glitter getooid, die kont schuddend en billen wuivend dansen. Fijne vleeswaren, weliswaar nog niet helemaal gepluimd. Maar dat is volop Brazilië zoals iedereen het verwacht natuurlijk.
Dag 22: Rio, ontscheping, terugvlucht Uiterlijk om 9:00 uur moet iedereen van boord. Onze vlucht is om 14:30 uur. Tijd genoeg. Helaas scheept zo’n monsterschip van MSC terzelfder tijd uit, wat chaos betekent in de terminal. Gedrum, aanschuiven. Lawaai. Kruiers lopen meer in de weg dan iets anders. Eens buiten, wachten horden elkaar verdringende taxichauffeurs ons op. We lopen ze allemaal voorbij om helemaal achteraan te onderhandelen met een brave man die tijdens het rijden spontaan vertelt over alles wat we passeren. Zoals het voetbalveldje waar Ronaldo ooit begon. Dan het Maracana stadion in de verte. Onze chauffeur is een Flamengo. Dat is de naam van de centraalste buurt van Rio én van de lokale voetbalploeg. De naam Flamengo komt trouwens, jawel, van Vlamingen die zich hier ooit als eersten vestigden. Regelmatig spreekt onze man iets in op zijn smartphone die het dan vertaalt in het Engels en die tekst toont hij dan aan ons. Ook foto’s van zijn familie en zo... Het is onverantwoord qua veiligheid en we zijn niet op ons gemak. Want hoewel er weer weinig verkeer is (zondagmorgen) gaat het in een rotvaart naar Galeon, International Airport. Gelukkig rijden we, eens buiten het centrum, op zowat lege vijfvaksbanen.
De luchthaven lijkt uitgestorven. We doen onze laatste realen op aan een tapioca met Brasileirinho. Als ik het google, kom ik uit bij een bekende pornografische Braziliaanse film. Na verder zoeken blijkt de vertaling “Braziliaans meisje” maar geen link met food. Na een poging tot uitleg bij de besteltoog zegt een dienster “carne”. Tja, zo ver was ik ook al.
Epiloog Iedereen was telkens oeverloos verwittigd geen juwelen en zo te dragen want pickpockets zijn een ernstige plaag in dit land en dan vooral Rio. Een passagier die toch een kettinkje droeg onder zijn T-shirt, was het toch maar kwijt. Bij de bagage check doen ze erg verwarrend. Op het einde moet ook mijn horloge erdoor. Ik raap al mijn spullen bij elkaar, we passeren de immigratie en paspoortcontrole. En dan pas merk ik dat ik mijn uurwerk niet aanheb. Ik loop de lange weg terug, maar kan niet verder, laat een helpdesk bellen die verveeld en fatalistisch kijken, om dan te zeggen: niks gevonden. Eens in Schiphol zie ik dat ook mijn dure draadloze koptelefoon weg is. Hoe ze dat gedaan hebben, is me een raadsel. Kortom na de trip is dit de balans. Verlies: Sony koptelefoon, Seiko uurwerk. Winst: anderhalve kilo.
We legden 6 463 zeemijlen af, negen havens op 22 dagen. Het was zeer de moeite waard.
Comments